‘De Italiaanse burgers laten zich verdelen in twee categorieën: fessi e furbi (stommelingen en slimmeriken). De stommeling betaalt de volle prijs in de trein, komt niet gratis het theater in, heeft geen invloedrijke hoge pief als oom of als vriend van zijn vrouw, geeft aan de belastingontvanger zijn ware inkomen op en houdt zich aan het gegeven woord, ook als dat in zijn nadeel is. (…)
De slimmerik verkeert altijd in een positie die hij niet heeft verworven door zijn bekwaamheden, maar door te doen alsof hij die heeft. (…) Wie iets kan, is een stommeling. Wie slaagt zonder iets te kunnen, is een slimmerik. (…) Italië gaat vooruit dankzij de stommelingen. Zij werken, betalen en creperen. Wie Italië vooruit lijken te helpen, zijn de slimmeriken, die niets doen, potverteren en van het leven genieten.’
Voor wie Italië een beetje kent, zullen bovenstaande citaten heel herkenbaar en heel actueel overkomen. Het frappante ervan is, dat ze niet recent zijn, maar precies een eeuw oud. Ze werden opgetekend door Giuseppe Prezzolini (1882-1982), een conservatieve intellectueel die onder het regime van Mussolini uitweek naar de VS.
Zijn in 1921 gepubliceerde Codice della vita italiana, te vertalen als ‘Italiaanse leefregels’, biedt nog altijd een genadeloos en tegelijk vermakelijk beeld van zijn landgenoten. Zo komt hij voortbordurend op het thema fessi e furbi tot de conclusie, dat ‘de Italiaan sluwheid zo zeer tot leer heeft verheven, dat hij zelfs degene bewondert die hem hiermee benadeelt’.

Als je bedenkt dat lang nog daarna de Italianen tientallen jaren hun ziel en zaligheid hebben verbonden aan professionele sluwerds als de oud-premiers Andreotti en Berlusconi, die keer op keer in schandalen en processen verwikkeld raakten, maar er altijd weer uit wisten te glippen, dan denk je toch: tja, misschien klopt dat wel.
De Codice is een piepklein boekje, een opsomming van 62 aforismen, verdeeld over 11 hoofdstukjes, met voor- en nawoord, dat nog steeds tot nadenken stemt. In het hoofdstukje over rechtspraak kun je zo lezen: ‘In Italië kan men niets langs legale weg verkrijgen, zelfs geen dingen waar je volgens de wet recht op hebt. Ook die krijgt men langs onwettige wegen: gunst, aanbeveling, druk, chantage, enzovoort.’ Binnen- en buitenlandse ondernemers kunnen erover meepraten.
Als je wel eens een politiek debat in Italië hebt meegemaakt (op tv, in de kroeg, bij de bushalte), dan kun je grif instemmen met Prezzolini’s stelling nr. 25: ‘De Italiaan spreekt nooit goed over wat de regering doet, ook als dat wel goed is. Maar je zult geen Italiaan vinden die niet graag alles overlaat aan de regering en niet klaagt omdat de regering niet aan alles denkt.’
Overigens heeft de auteur zelf ook geen hoge pet op van de regering: ‘Het Italiaanse volk laat zich leiden door imbecielen die doorgaan voor macchiavellisten en daarmee voor hun land niet alleen mislukkingen maar ook nog eens minachting oogsten.’ Commentaar overbodig.
In het stukje over ‘politieke geografie’ betoogt hij: ‘Italië is verdeeld in tweeën: een Europees deel, dat ongeveer tot Rome strekt, en een Afrikaans of Balkan-deel dat van Rome naar beneden loopt. Afrikaans of Balkan Italië is de kolonie van Europees Italië.’ Honderd jaar later is de questione meridionale, het vraagstuk van het achtergebleven Zuiden, nog altijd een van Italiës voornaamste problemen.
Over idealen: ‘In Italië heerst een wijd verbreid ideaal: veel verdienen en weinig werken. Wanneer dit onmogelijk blijkt, is er een tweede ideaal: weinig verdienen en nog minder werken.’ Nog steeds een mogelijke verklaring voor de legendarische ambtelijke traagheid. In het stukje over het gezin, ‘de enige stevige maatschappelijk band in Italië’, vinden we de constatering: ‘In Italië is de man altijd polygaam. De vrouw is polyandrisch (wanneer ze kan).’ Ook dat is nog altijd een waar woord, met dien verstande dat de bijzin tussen haakjes inmiddels wel weg kan.
‘In Italië is niets stabiel, behalve het voorlopige,’ schreef Prezzolini een eeuw geleden. Nimmer gesloten bouwputten, processen zonder eind en ook de recente regeringscrisis zijn daarvan vandaag de dag het bewijs. Maar Prezzolini is niet alleen een sarcastische zuurpruim.
Zo schrijft hij bij voorbeeld: ‘Al het kwade van Italië komt voort uit zijn anarchie. Maar ook al het goede.’ Dat klopt, en maakt het leven in dit land ook wel weer leuk. Het boekje besluit met de een positieve noot: ‘Italië is een historische hoopvolle verwachting, die steeds meer werkelijkheid wordt.’ Honderd jaar na dato wachten we nog af. Met goede moed, dat wel.
De volledige tekst van de Codice della vita italiana is te vinden op het internet.
Comments