De helft van de Italiaanse stranden is in handen van particulieren en het overgebleven deel is niet het beste deel. Dat blijkt uit een onderzoek van het dagblad La Repubblica en milieuorganisatie Legambiente.
De zogeheten ‘vrije stranden’ liggen vaak ingeperst tussen betaalstranden, in moeilijk toegankelijke gebieden, bij riviermondingen of naast industriegebieden. In de meeste badplaatsen ben je daarom gedwongen om gebruik te maken van de steeds duurder wordende diensten van de strandbazen, die je vaak niet eens toestaan om over hun terrein naar de vloedlijn te wandelen, hoewel ze daar wettelijk toe verplicht zijn. Maar er bestaan alternatieven.
Strandverkaveling
Iedereen die in Italië naar zee gaat, kent ze: de eindeloze rijen strak in gelid staande ligstoelen met parasol, die slechts een paar meter aan de vloedlijn vrijlaten. Want op het overgrote deel van het strand krijg je pas tegen betaling toegang. Dat is het domein van de stabilmenti balneari, wat je zou kunnen vertalen als strandtenten met ligstoelverhuur.
Sinds de Italiaanse overheid 80 jaar geleden begon om stukken strand te verpachten aan particulieren, is het aantal stabilmenti snel toegenomen. In 2022 telde Italië er 7.173, waarvoor in totaal 12.166 vergunningen werden afgegeven. Gerekend over de 770 Italiaanse kustgemeenten, is dat er gemiddeld één per kilometer kust.
Maar 10 jaar daarvoor waren het er nog 1.443 minder. Die toename komt vooral voor rekening van de zuidelijke regio’s, waar nog minder kust was verkaveld maar nu ook het aantal vrije stranden is afgenomen.
Volgens de statistieken van de Staatsdomeinen telt Italië 3.346 kilometer strand, waarvan 42% wordt ingenomen door stabilmenti en campings en 8% door andere particulieren. Maar in Napels bijvoorbeeld, is van de 27 kilometer kust maar 200 meter vrij toegankelijk.
Palermo is nog één vrij strand rijk, maar daar heerst een zwemverbod. Van de noordelijke badplaats Jesolo is 68% van het strand geprivatiseerd en in Lignano Sabbiadoro 83%. In Rimini en andere Adriatische badplaatsen is circa 90% bezet, in Alessio en Diano Marina in Ligurië 80% en in Pietrasanta en Camaiore in Toscane zelfs bijna 100%.

Goede handel
Voor de uitbaters is dat een goede handel. De jaarlijks verleende vergunningen zijn betrekkelijk (volgens critici belachelijk) goedkoop, zodat zij in ruim 3 maanden – het strandseizoen begint officieel op 1 juni en sluit in de loop van september – een jaarinkomen bij elkaar verdienen.
(Dat betekent overigens niet dat zij maar 3 maanden per jaar werken. Tenslotte gaat er ook tijd op aan onderhoud, reparaties, planning en wat dies meer zij. Maar buiten het seizoen hoeven zij zich echt niet bijzonder in te spannen.)
Uiteraard willen zij dat graag zo houden, zodat de vergunningen steevast bij dezelfde families terechtkomen. Dat is weliswaar in strijd met de door de EU voorgeschreven vrije concurrentie, maar 12.000 uitbaters plus familie en personeel vormen met elkaar een behoorlijke pressiegroep, zodat opeenvolgende regeringen niks hebben gedaan en de kwestie van de balneari nog steeds een twistpunt is tussen Rome en Brussel.
Voor de strandtoerist zijn er daarom 3 mogelijke keuzes:
- betalen voor een paar vierkante meter te midden van andere badgasten;
- gratis gebruik maken van een strookje overbevolkt vrij strand;
- of actief op zoek gaan naar stukken ongerepte kust, want die zijn er echt nog wel.
Het eerste alternatief is natuurlijk het gemakkelijkst. Je vleit je neer in een riante ligstoel met parasol, neemt af en toe een duik en luistert naar het onophoudelijke gekwebbel vanuit de buurstoelen. Je kunt je spullen laten liggen, verkleedhokje en douche zijn aanwezig en het strandrestaurant serveert pasta en bier. Maar je moet er wel voor dokken.
Na de coronapandemie zijn de strandexploitanten hard op weg om de inkomstenderving van die jaren te compenseren. Volgens consumentenorganisatie Confconsumatori liggen de prijzen nu zo’n 25% boven die van vorig jaar.
In de praktijk betekent dit dat je voor een parasol met 2 ligstoelen in het Toscaanse Viareggio gemiddeld 40 euro per dag betaalt. In Riccione (Emilia-Romagna) is dat 45, in Gallipoli (Apulië) 80 en op Capri 90.
Dat is dan meteen ook een van de redenen waarom het modale Italiaanse gezin niet meer de volle maand augustus aan het strand doorbrengt, maar slechts 2 of 3 weken.
De 10 mooiste vrije stranden
De tweede keus is niet aan te raden. Italiaanse gemeenten zijn verplicht om tenminste een deel van hun stranden vrij toegankelijk te houden, en de meeste doen dat ook. Maar ruim is het meestal niet, met als gevolg dat het er allemachtig druk en lawaaiig is en ook niet bijzonder proper, omdat er ’s avonds zelden of niet gereinigd wordt.
Daarmee blijft nog de mogelijkheid om een vrij strand op te zoeken in een natuurgebied of afgelegen baai. Die zijn vaak idyllisch gelegen en nog rustig ook, maar je moet er wel wat voor rijden, lopen en/of klauteren.
Maar dan heb je ook wat, zoals je kunt opmaken uit een onlangs door TV-zender Sky TG24 gepubliceerde lijst van ‘de 10 mooiste verboden stranden van Italië’.
Dit zijn ze:
- De baai van Torre Ulizzo bij Nardò in Apulië;
- Het strand van Calamosche in het natuurpark van Vendicari bij Siracusa (Sicilië);
- Cala Violina in het reservaat van Scarlino, Toscane;
- Cala Goloritzè in de Golfo di Orosei op Sardinië;
- Het strand van San Fruttuoso aan de Ligurische Rivièra;
- De baai van Porto Miggiano in Apulië;
- Het Spiaggia della Gavitella aan de Costiera Amalfitana (Campanië),
- De baai van Marinella di Palmi in Calabrië;
- I Bagni della Regina Giovanna bij Sorrento, Campanië;
- En de schitterende Cala Luna bij Dorgali op Sardinië.
Om daar nog 2 aan toe te voegen: het verlaten blanke Spiaggia WWF bij Capalbio (Zuid-Toscane) en de Cancelli, zuidelijk van Ostia gelegen stranden die wel voorzien zijn van restaurants, maar waar geen entree wordt geheven, behalve dan een paar euro voor de parkeerwacht.
Comments