Onlangs is in Palazzo Gastaldi in Asti aan een publiek van internationale journalisten de Asti Secco gepresenteerd. Het is de derde wijn die de naam van deze Piemontese stad mag dragen, en zeker niet de minste. Vrijwel iedereen kent de Asti Spumante, een van meest gedronken licht zoete sprankelwijnen ter wereld. Ook de dessertwijn Moscato d’Asti, waar vooral de Amerikanen gek op zijn, doet het goed. De totale jaarproductie van de beide wijnen bedraagt 85 miljoen flessen, waarvan maar liefst 85% wordt geëxporteerd.
Trend: minder zoet
Maar de tijden veranderen, en de smaken ook. De consument gaat minder voor zoet en het Consorzio per la tutela dell’ASTI Docg, dat 1.109 (!) producenten verenigt, heeft daarop ingespeeld met de ontwikkeling van deze derde Asti-wijn, waarvan de eerste flessen inmiddels in de winkels liggen. Asti Secco is net als de beide andere Asti’s voor 100% vervaardigd uit Moscato Bianco, de witte muscaatdruif. Hij is mousserend, net als de traditionele Asti Spumante, maar het suikerresidu ligt lager zodat hij hij nauwelijks zoet is en het alcoholgehalte hoger ligt: 11% ipv 7,5%. De typische kruidige muscaatsmaak blijft daarbij wel behouden, waardoor de Asti Secco zich duidelijk onderscheidt van prosecco, die van de minder uitgesproken Glera-druif wordt gemaakt.

Hij wordt daarmee een wijn die zowel als aperitief als ook bij voorgerechten en niet te zware maaltijden gebruikt kan worden. De combinatie met een Piemontese klassieker als de vitel tonnè (kalfsvlees met tonijnsaus), was in ieder geval overtuigend. (Voor wie het moge interesseren: het op lage temperatuur gesmoorde vlees was toebereid met een salsa classica. Zonder room of, erger nog, mayonaise, maar met gekookte eidooier uit de blender. Verdient navolging!) En hij doet het zelfs goed bij de bagna caoda, die andere – op ansjovis, rode wijn en knoflook gebaseerde – Piemontese specialiteit die op een kille herfstavond maag en hart te verwarmen vermag.

Langhe
Zo’n presentatie is tevens een goede gelegenheid om Asti eens te verkennen. De ruim 70.000 inwoners tellende stad ligt midden in de Langhe, het zacht glooiende, met wijnstokken beplante Piemontese heuvellandschap aan de voet van de Alpen, dat een paar jaar geleden tot werelderfgoed van de Unesco is verklaard. Het is een van die typische en talrijke Italiaanse provinciesteden die kunnen bogen op twee millennia historie, maar buiten de toeristische hoofdwegen liggen en daardoor juist zo interessant kunnen worden.
Slenterstad Asti
Asti is een typische slenterstad. Het centrum is klein en als je van het neogothische gemeentehuis de winkelstraat Corso Alfieri doorloopt, dan stuit je al gauw op de Torre Troyana, de middeleeuwse klokkentoren aan het centrale Piazza Medici die geldt als het symbool van de stad. In de late middeleeuwen telde Asti maar liefst 120 torens, statussymbolen van rijke families. Nu zijn er nog vijftien van over, waarvan de meeste ingemetseld in meer recente bouwsels. De indrukwekkende Torre Comentina staat daarentegen nog fier vrij, evenals de uit de derde eeuw stammende baksteenrode Torre Rossa, die ooit de poort in de Romeinse stadsmuur flankeerde.
Als elke Italiaanse stad telt ook het goed katholieke Asti tientallen kerken. Een van de oudste is de Colleggiata di San Secondo, de aan de stadsheilige, een wat schimmige martelaar uit de tweede eeuw, gewijde kapittelkerk. Een ander godshuis is inmiddels sconsacrato (ontheiligd) en getransformeerd in een gemoedelijke wijnschenkerij die toepasselijk Diavolo Rosso heet.

Zonder meer indrukwekkend is de Cattedrale di Santa Maria Assunta, een van de grootste kerken van Noord-Italië. Opgetrokken in discreet lombardisch-gothische stijl, met gebruik van verschillende soorten marmer uit nabijgelegen Alpenvalleien, maakt de dom van binnen een onopgesmukte, ingetogen indruk, zeker voor wie de barokke exuberantie van Rome gewend is. Dat ligt deels aan een restauratie in de jaren 80, toen veel latere toevoegingen weer zijn verwijderd, maar het is ook typerend voor de sobere gestrengheid die de Piemontezen van oudsher karakteriseert tegenover hun meer uitbundige zuidelijke landgenoten.
Palio
Eén kapel is daarentegen wel feestelijk en kleurrijk. Daar worden de vaandels bewaard van de rioni, de dertien wijken van Asti die het op de derde (en in 2018 de eerste) zondag van september tegen elkaar opnemen in de Palio, de plaatselijke paardenrace, die al sinds de 12e eeuw wordt gehouden. (Denk niet dat Siena het patent heeft op de Palio: tientallen Italiaanse steden kennen er een.)

De vaandels worden regelmatig nieuw geschilderd, meestal door plaatselijke grootheden, zodat er nu ook eentje hangt van de uit Asti afkomstige zanger-componist Paolo Conte. De beste dagen om de dom te bezoeken zijn dinsdag en zaterdag, want dan wordt op het kerkplein een luilekkermarkt van plaatselijke specialiteiten gehouden. Een must voor de liefhebber: nog nooit heb ik in één kraam zo veel gedroogde funghi porcini, eekhoorntjesbrood, bij elkaar gezien!

En met een beetje geluk word je ook nog onthaald op volksmuziek in lokaal dialect, waar je als buitenstaander niet veel van meekrijgt. Maar dat hoeft ook niet, met een glaasje Asti in de hand.
Comments