6 april 2009. Te zeggen dat ik het me nog herinner als de dag van gisteren zou een cliché zijn, maar veel scheelt het niet. De schok die om 3.32 uur de stad L’Aquila trof, zorgde ook in Rome meteen voor alarm.
Aardbevingen met het epicentrum op zo’n honderd kilometer afstand zijn heel goed voelbaar, zeker als je vijf hoog woont zoals wij. Bij die in Umbrië van 1997 stond mijn computer op het bureau te dansen en bij die van Amatrice van oktober 2016 werd ik bijkans uit mijn stoel geslingerd.
Italië na de aardbevingen van oktober 2016:
Lampedusa
Maar 10 jaar geleden merkte ik niets – mijn vrouw wel: zij rende tegelijk met de buren het huis uit –, om de eenvoudige reden dat ik toen net op Lampedusa zat, waar ik meewerkte aan een tv-programma van Paul Rosenmöller over ‘de grenzen van Europa’.
Voor een journalist een uiterst frustrerende situatie: terwijl via de radio en het web de omvang van de ramp langzaamaan duidelijk werd en reporters uit de hele wereld naar L’Aquila snelden, moest ik van dat van God en de wereld verlaten eiland af. En ik kan je verzekeren: je komt eerder vanuit New York naar L’Aquila dan van Lampedusa!
Maar enfin, na de middagvlucht naar Palermo, de laatste vlucht naar Rome, een korte nacht en een tocht per auto naar het aardbevingsgebied, was ik toch nog op tijd om in de vroege ochtend van 7 april de Wereldomroep (die had je toen nog) te bedienen.
De aardbeving in L’Aquila en de naschokken in een tijdsverloop:
De toestand die ik aantrof zal ik nooit vergeten. Hele gezinnen die bleek en angstig de nacht buiten of in de auto hadden doorgebracht – later zou ik mensen spreken die meer dan een maand in de auto hadden geslapen uit vrees voor nieuwe schokken.
Ingestorte eeuwenoude monumenten, flats met scheuren die er van buiten niet zo ernstig uitzagen, maar van binnen volledig in elkaar gestort bleken, open huiskamers zonder zijmuur, hopen puin en stof, vermorzelde auto’s, spookachtig verlaten straten met gebroken ruiten en alarminstallaties die nog dagenlang doorkrijsten.
Schreiende vrouwen en verbeten kijkende mannen voor het Casa dello Studente waar acht jonge mensen omkwamen en waar nog frenetiek puin werd geruimd in de – vergeefse – hoop om nog levenden aan te treffen.
L’Aquila, de dag na de aardbeving:
Aardbevingsgevaar
Dat dit gebouw ineen kon storten als een mislukte soufflé kwam omdat bij een recente verbouwing geen rekening was gehouden met aardbevingsgevaar, aldus de rechter die daarvoor twee jaar geleden de verantwoordelijke architecten en aannemer tot meerdere jaren cel veroordeelde.
Dat moet wel meer zijn voorgekomen, want hoe is het anders te verklaren dat een beving van 5,9 op de schaal van Richter zo’n enorme ravage kon aanrichten, niet alleen bij oude maar ook gloednieuwe woningen?
In Japan schudt de aarde regelmatig nog krachtiger zonder zulke schade, maar daar wordt ook aardbevingsveilig gebouwd. De bouwmeesters hebben zich in L’Aquila inderdaad niet van hun beste kant laten zien. Legendarisch werd de opmerking van een (van fraude verdachte en daarom afgeluisterde) bouwbaron, die naar eigen zeggen ‘lag te lachen in bed’ na de aardbeving. 309 doden maar geld stinkt niet!
Herinnering
Een week ben ik toen in L’Aquila geweest, voor krantenartikelen, een reportage van Brandpunt en radioverslagen. Eén daarvan herinner ik mij nog goed: tijdens de live uitzending werd het gebied getroffen door een zware naschok die aanvoelde, zoals ik toen zei, ‘of de bodem vloeibaar wordt’.
Het waren dagen van regelmatige bezoeken aan de kazerne van de Guardia di Finanza even buiten de stad, van waaruit de noodhulp werd gecoördineerd en waar regelmatige persconferenties werden gegeven met steeds weer stijgende aantallen slachtoffers.
Rijdend en sjouwend langs verlaten boerderijen, ingestorte schuren en opgebroken wegen kwamen we ook in Tornimparte, waar de pastoor de mis opdroeg in een legertent, in Onna, dat nog altijd één ruïne is en in Lucoli, waar premier Balkenende later op bezoek ging omdat er een Nederlandse woonde.

Protezione Civile
Natuurlijk bezochten we ook de kampen waar een groot deel van de circa 65.000 daklozen was ondergebracht en waar ik weer eens mijn bewondering voor de Protezione Civile bevestigd zag. Dit departement voor rampenzorg is een van de weinige Italiaanse bestuursorganen dat goed en snel werkt.
Bij een overstroming, aardbeving of lawine worden honderden, meest ervaren, vrijwilligers opgetrommeld die daarvoor betaald verlof krijgen en meteen aan het werk kunnen. Zo verrezen binnen een paar dagen overal in het rampgebied provisorische nederzettingen van grote blauwe tenten met de meest noodzakelijke voorzieningen en gaarkeukens waar helemaal niet slecht gekookt werd.
Het aanbod van noodhulp door andere Europese staten was dan eigenlijk ook overbodig. Maar toen de noodfase voorbij was, en de bewoners echt wel een steuntje konden gebruiken bij de wederopbouw, was de aardbeving van L’Aquila alweer oud nieuws en daalde de aanvankelijke vrijgevigheid navenant.
Rusland, Canada, Frankrijk, Kazachstan en Duitsland kwamen weliswaar over de brug met giften van 2 tot 4 miljoen euro elk (Nederland met € 25.000), maar op een geschatte schade van 18 miljard is dat natuurlijk niet veel.
Het gaat langzaam
Sindsdien ben ik regelmatig in L’Aquila geweest, waar al jaren een oerwoud van hijskranen aan het werk is. Gemeentebestuur, universiteit en de voornaamste industrieën zijn vrijwel meteen ondergebracht in noodbehuizingen, in de bergdorpen werden houten noodwoningen ingericht en 18.000 daklozen kwamen terecht in zogeheten new towns, revolutiebouw waar de toenmalige premier Berlusconi goede sier mee maakte maar die nu alweer aan vernieuwing toe is.
Het oude centrum, dat nog grotendeels in de steigers staat, wordt nu ook stukje bij beetje aangepakt, zodat er nu al weer heel wat eet- en drinkgelegenheden te vinden zijn. Maar het gaat langzaam, en dat was ook te verwachten.
De werkzaamheden aan het oude centrum van L’Aquila in beeld:
Zo was ik kort geleden in Nocera Umbra, een stadje dat zwaar geleden heeft onder de aardbeving van 1997 en net weer piekfijn is gerestaureerd, maar dat heeft wel 20 jaar geduurd. Als je bedenkt dat Nocera nog geen 6.000 inwoners telt tegen de 70.000 van L’Aquila, dan kan het dus nog wel even duren voor het herstel van de stad is voltooid, met alle bureaucratische traagheid, corruptie en politieke spelletjes waarmee dit soort processen in Italië gepaard gaat.
Het gevaar bestaat daarom nog steeds dat het allemaal te laat komt en L’Aquila een dode stad wordt. Help dat te verhinderen en kom daarom naar mooi Abruzzo en bezoek L’Aquila!
Comments