Zelfs als je verwacht dat het langer duurt dan je verwacht, duurt het toch nog langer dan je verwacht. Deze uitspraak (van wie ook alweer?) zou als het motto van onze huidige avonturen kunnen gelden.
Als beproefde inwoners van het laarsvormige schiereiland aan de Middellandse Zee verwachten we bijna niet meer dat procedures en activiteiten volgens planning zullen verlopen. Meestal is er niet eens een planning. Het is hier vrijwel altijd: een stap vooruit en dan een pas op de plaats om rond te kijken (‘Hé, zijn we nu hier? Wat leuk!’) en te bedenken wat de volgende stap moet zijn.
De tijdsaanduiding domani hebben we door veel schade en schande leren interpreteren als oggi no, vandaag niet en morgen zien we verder. In mij heeft zich zelfs het vermoeden ontwikkeld dat er van deze tijdsaanduiding een standaard bestaat, net als van de kilo en de meter in Parijs, die zich in een zwaarbeveiligd instituut in Rome bevindt.
En misschien ligt daar dan ook de standaard van de iets ruimere tijdsaanduiding die Italianen gebruiken wanneer de domani-standaard niet geloofwaardig meer is. Deze aanduiding is ons eigenlijk nu pas, tijdens ons nieuwe avontuur opgevallen. Als domani niet kan, dan heeft men het hier over fra dieci, quindici giorni, over tien, vijftien dagen.
Een leuke, overzichtelijke periode die echter net als domani meebeweegt met het voortschrijden van de tijd. Domani is er altijd weer een nieuwe domani en dus ook een nieuwe 10 tot 15 dagen termijn. Soms, als de spreker nog een extra vleugje onzekerheid aan zijn belofte wil toevoegen, volgt er de toevoeging al limite il giorno, settimana dopo, in het uiterste geval een dag of week later. Niet eerder? Nee, later.
Maar al deze stadia hadden we inmiddels gelukkig doorlopen en het langverbeide taxatierapport was klaar! Het lag bij de bankdirecteur, die Roberto daarover niet meteen had ingelicht, wat hij wel beloofd had, maar Roberto hoorde het van onze ijzervreter Tagliaferri. En de waardeschatting was zo gunstig voor ons, dat een hypotheek van meer dan de twee ton waarvan we tot nu waren uitgegaan mogelijk leek, zo appte Roberto mij.
‘Maar hoeveel dan?’ schreef ik ongeduldig terug.
‘Dat hoor je straks, als ik langskom.’
‘En hoe laat is dat?’
‘Na de lunch.’
Grrrrr. Roberto, laat je ons nu expres nog langer zweten?
‘Wanneer ben je klaar met de lunch?’
‘Drie uur.’
‘Noooooo!’
‘Geduld, geduld.’
‘Ik heb geen geduld meer! Kom langs, nu!’
(10 minuten later)
‘O, ik bedenk me dat ik voor een klus nog naar Fortunago moet vanmiddag. Dus zal het wel morgen worden.’
‘Neeeee! Nee, nee, nee!’
‘Ahahah.’
Leuk hoor, Roberto!

Pas tegen vieren parkeerde Roberto de witte furgone, de bestelbus op zijn vaste plek tegenover ons toegangshek. Even later stapte hij doodgemoedereerd, alsof er niets aan de hand was, ons appartement binnen en begon hij (nadat Joia, die haar zio, oom, altijd luid blaffend en springend verwelkomd, was uitgeraasd) een kletspraatje. Inmiddels kon je een ei in mijn culo gaarkoken. Robertooooooo! Vertel ons het NIEUWS!
‘Con calma, rustig, non te preoccupare.’
Arghhhhh!
We konden 250.000 lenen, nee, zelfs wel 280.000, en… met een looptijd van 15 jaar in plaats van 10. Nico, die zich veel zorgen maakte over de maandlasten, haalde opgelucht adem. Meer geld zonder dat de afbetaling hoger werd, dat was geweldig! En wanneer zouden we dit allemaal kunnen bekrachtigen? Domani? Al limite dopodomani?
Gelukkig, we konden dezelfde week nog bij de geldverstrekker terecht. Met samengeknepen billen zaten we voor het spatscherm in het kantoor van de directeur. Was het echt waar wat Tagliaferri verteld had? We konden het nog nauwelijks geloven. Maar de bankdirecteur haalde tot onze opluchting al meteen een paar doorrekeningen van verschillende hypotheekopties tevoorschijn, voor een bedrag van 280 mille en looptijd 15 jaar. Bij een vaste rente van circa 2% kwam dat uit op een maandelijkse aflossing van 1.800 euro. Een makkie. Hoera!

Toch was er nog een dingetje. Op weg naar het kantoor had Roberto verteld dat de bank graag wilde dat we een levensverzekering afsloten, om de aflossing niet in gevaar te brengen mocht het ongelukkige voorval zich voordoen. En aangezien dit type verzekering niet bestond voor personen ouder dan 70, zou het op mijn jonge, bruisende leven moeten. We vonden het geen probleem, ook al was zo’n verzekering in ons geval helemaal niet nodig. Maar we begrepen wel dat de bank nog graag iets extra’s aan ons wilde verdienen en in ruil voor die 280.000 waren we tot veel bereid. Heel veel. Maar ook weer niet te veel.
‘Een verzekering voor 250.000? Waar is dat goed voor? Zo’n hoog bedrag is helemaal niet nodig!’ riep Nico toen de verzekeringsexpert, die ook aanwezig was, met dat voorstel kwam. Was de anziano misschien toch een beetje gepikeerd door het feit dat een verzekering op zijn leven de moeite niet meer waard was? De bankdirecteur had dit zojuist op geheel Italiaanse wijze heel beleefd en uiterst voorzichtig met veel omhaal van verhullende en verzachtende woorden te berde gebracht, een omzichtigheid die aan de nog maar pas 60-jarige helemaal niet besteed was, want die riep meteen:
‘Zoveel woorden alleen maar om te zeggen dat hij te oud is!’
Daarop richtte de bankdirecteur zijn blik verlegen naar de papieren op zijn bureau, even niet wetend welke houding hij zich moest geven.
De verzekeringsagente die het voorstel voorbereid had, schrok een beetje van de directe tegenaanval van de hoogbejaarde. Na wat heen en weer gepraat kwamen we uit op een bedrag van 150.000, nog veel te veel volgens de bijna 70-jarige, maar het scheelde toch al 1.200 euro aan jaarpremie. Bovendien konden we de verzekering direct na verkoop van ons huis weer opzeggen, als we dat wilden. We gingen akkoord en de bankdirecteur begon weer een hoop gegevens in te typen en bergen A4’tjes af te drukken die ik allemaal weer moest ondertekenen.
Terwijl hij bezig was babbelden we met de verzekeringsdame en kwam ter sprake dat ik verhalen schreef over de culturele verschillen tussen Nederland en Italië en over de typische uitdrukkingen die we hadden leren kennen.
‘Neem nou zoiets als domani,’ zei ik, met een schuin oog naar de driftig op de toetsen hamerende directeur. Zou hij meeluisteren?
‘We hebben geleerd dat domani niet morgen betekent,’ vervolgde ik, ’maar niet vandaag.’
De verzekeringsagente wierp het hoofd lachend in de nek.
‘Sì, sì, è vero,’ grinnikte ze.
De directeur rammelde onverstoorbaar verder. Nadat alles geprint, getekend en ‘geïntegreerd’ was, verklaarde hij dat hij de pratica, het dossier naar de verzekeraar zou sturen.
‘Wanneer?’ vroeg ik, quasi-onschuldig.
‘Domani,’ antwoordde de directeur droog. ‘Al limite dopo domani.’
Op het gezicht van de verzekeraarsexpert flitste, heel kort, een ironisch glimlachje voorbij.
De inhoud van het eigenlijke corpus delicti, het taxatierapport, deed er eigenlijk verder niet zoveel meer toe. Ik bekeek het later pas, uit verveling, meer in detail. En wat zag ik daar? De ligging van onze villa was non-panoramico? Vreemd.

Was de taxateur niet alleen niet op zolder en in de tuin geweest maar had hij ook niet naar buiten gekeken? Nou ja, zoveel zal het misschien niet schelen op de taxatiewaarde, dacht ik en was bereid het te laten voor wat het was totdat mijn oog viel op het zinnetje:
‘Terreno esterno 1.160 mq.’
Hè? Stond hier nu echt dat ons terrein volgens de taxateur maar 1.160 vierkante meter groot was? Maar het is in werkelijkheid 2.500. Hoe kon dit? De taxateur had weliswaar bij zijn bezoek gezegd dat hij de grootte van het terrein op kantoor wel zou bekijken op Google Earth, maar dat was een grap geweest. Toch? In het kadasterdocument stond toch duidelijk de juiste afmeting? En wat betekende deze fout nu precies? Even kijken, de taxateur rekent met € 40 per m2, dus 1.340 m2 extra maakt… ruim € 50.000?! Wow!
Wat een sukkel! Snel een berichtje sturen naar de piani alti van het hoofdkantoor waar ze het rapport hadden geïntegreerd. Direct, niet domani, maar al limite stasera!
🇮🇹Leestip: Meer leuke verhalen over het leven in Italië lezen? Die vind je in de drie delen ‘Italiaanse Toestanden’ van Stef Smulders, o.a. verkrijgbaar bij bol.com.
Comments