Soms kom je als je in Italië leeft zomaar opeens een uitdrukking tegen waarvan je denkt: Hè? Wat raar. Hoe zit dat? Hier het 2de deel met nog eens 5 opvallende taalverschijnselen.
1. Palinsesto
De zeldzame keer dat ik wil weten wat er op een van de tv-zenders van de Rai te zien is (de ellenlange praatprogramma’s en muziekshows kunnen me gestolen worden), raadpleeg ik internet en zoek naar zoiets als ’programmi tivu Rai’.
Al gauw kwam ik erachter dat een programmaoverzicht in het Italiaans palinsesto genoemd wordt. Palinsesto? Dat ken ik als half gesjeesde student Middeleeuwse Cultuur alleen als een hergebruikt vel perkament waarvan de oorspronkelijke tekst weggeschrapt is: palimpsest.
Zendt de Rai soms, als een soort DarkTV geheime programma’s uit? Echt kwalitatief goede programma’s die onder de bagger verborgen zitten? Schrapen dan maar!
Maar nee, het programmaoverzicht heet palinsesto omdat het overzicht ook iedere dag geschrapt en herschreven wordt. Heel banaal, net als de meeste programma’s zelf.
2. Fiscale
Italië is, zoals iedereen weet (of denkt te weten?), het land van la dolce via, piano piano en domani. De inwoners van dit mediterrane land houden niet van haast en stress. Als iemand zich druk maakt (‘Het moet morgen klaar zijn!’), reageert de gemiddelde Italiaan vaak met ‘Con calma, non siamo svizzeri!‘ of vergelijkbaar.
De Zwitsers staan dus bekend als een plichtsgetrouw en nauwkeurig volk, wat niet verwonderlijk is voor inwoners van een land dat beroemd is door zijn stipte horloges (en, tot voor kort, om het anonieme zwarte geld dat veel rijke Italianen er verstopten).
In de Corriere della Sera kwam ik onlangs een interessante variant tegen: te strak vasthouden aan de regels heette daar essere fiscale. Fiscaal? Dus net zo nauwkeurig zijn als de Belastingdienst, dat is afkeurenswaardig.
Dat wil je niet, is blijkbaar de overtuiging van de gemiddelde Italiaan, die zijn belastingaangiften daardoor vaak niet zo serieus neemt (100 miljard euro aan ontduiking per jaar).
3. Meglio
20 jaar geleden (alweer, il tempo corre) was er de prachtige serie La meglio gioventù over de geschiedenis van twee broers ten tijde van de anni di piombo, de bomaanslagen van de jaren 60 tot begin 80 door de Brigate Rosse.
Op een gegeven moment realiseerde ik mij dat de titel eigenlijk la migliore gioventù zou moeten zijn, want meglio is een bijwoord en voor een zelfstandig naamwoord hoort een bijvoeglijk naamwoord. Waarom dit ’foute’ gebruik van meglio?
Pas jaren later leerde ik dat de titel van de serie (ook film) komt van een dichtbundel in het Friulisch van Pier Paolo Pasolini, die het weer ontleende aan een gedicht van de friulische Alpini, de Italiaanse legerbrigades die gespecialiseerd zijn in het vechten in de bergen.
Een eigenaardigheid van het dialect uit Friuli kennelijk, die nu dankzij de beroemde serie tot het alledaagse Italiaans is doorgedrongen als benaming van de fortuinlijke generatie van babyboomers. De pechgeneratie zal dan wel la peggio gioventù zijn.
4. Beccare
‘Attento: quando scegli il nome giusto, ti becca la scossa,‘ zei conduttore, quizmaster Carlo Conti voor de zoveelste keer tegen de kandidaten. Iedere avond presenteerde hij tot een aantal jaar geleden van 18.45 uur tot 20 uur de quiz L’eredità op Rai Uno.
Een immens populair programma, vooral vanwege het laatste onderdeel, de ghigliottina, waarbij de overgebleven kandidaat tienduizenden euro’s kan winnen. Daarvoor moet hij een woord raden op basis van 5 aanwijzingen. Een raadsel met een hoge moeilijkheidsgraad, maar daarom juist leuk om thuis aan mee te doen. In alle jaren dat ik keek had ik het woord maar één keer goed.
Maar voor het zover is moeten de kandidaten veel andere spelonderdelen zien te overleven, waaronder de scossa, de bliksem. De scossa bestaat uit het kiezen van de foute antwoorden op een vraag uit een reeks van antwoorden.
Je moet dus niet het goede antwoord, dat er ook bij staat, kiezen, zoals Conti avond aan avond opnieuw uitlegt. Want wie het goede antwoord kiest treft de bliksem. Ti becca la scossa. Het heeft heel wat afleveringen geduurd voordat ik begreep wat Conti zei. Beccare, treffen, wat een raar woord eigenlijk.
5. Sconto
Mijn zwager en schoonzus bezoeken ons elk jaar voor een weekje en tijdens hun verblijf gaan we uiteraard ook regelmatig uit eten. De wijn stroomt dan welig door de gastronomisch verwende kelen. Mijn schoonzus gaat er prat op dat ze zonder ooit les te hebben gehad, toch al aardig wat van het Italiaans verstaat en waagde zich nu ook, ietwat overmoedig, aan het spreken.
Ze ging de rekening vragen. ‘Lo sconto, per favore,’ riep ze vrolijk naar de eigenaar, die haar wel een beetje vreemd aankeek. Het zou toch wel goed zijn? Maar ja, daar kwam hij met de bon.
Goh, ze kregen korting, zag mijn schoonzus, dat is bijzonder. In Nederland geef je altijd een fooi, extra dus, en hier krijg je geld terug?
Pas later drong het tot haar door dat rekening in het Italiaans conto is en niet sconto, want dat laatste betekent… korting! De letter s aan het begin van een woord heeft vaak dezelfde functie als het voorvoegsel ‘ont’ in het Nederlands: het doet het woord in zijn tegendeel verkeren.
Zo heeft ieder vantaggio, voordeel, zijn svantaggio, nadeel. Heel verraderlijk!
Comments