Trein Italië
Trein Italië: een reisverslag (foto: Wikimedia)
in , ,

In sneltreinvaart naar Bologna

Verslag van een treinreis naar Italië

Bitte sehr. Zwei Flammkuchen.’ Met een zwierig gebaar zet de Duitse serveerster twee knapperige flammkuchen vol spekjes, ui en crème fraîche op ons kleine tafeltje: een ‘lokale specialiteit’. Ze wenst ons een smakelijke lunch en loopt naar het volgende tafeltje in dit restaurant op wielen. Want terwijl we eten, flitst het landschap van de Elzas en Zuid-Duitsland als een film voorbij. 

Een lokale specialiteit uit het gebied waar we doorheen rijden

1 uur vliegen versus 14 uur treinen

Als schrijfster van de reisgids Wandelen in Bologna, ben ik afgelopen jaren regelmatig op en neer gevlogen naar de Noord-Italiaanse stad met haar portico’s, statige rode palazzo’s en heerlijke tagliatelle al ragù. Vanuit het vliegtuig leken de Alpen net witte slagroomtoeven op een oneindige taart. ’s Avonds of bij bewolking las ik een boek en vloog het uur voorbij.

Toch werd ik elke vlucht nieuwsgieriger. Naar de steden waar we op tien kilometer hoogte overheen vlogen, de eindeloze Povlakte en de rivieren die diep beneden door het landschap kronkelden.

Tijd genoeg voor de voorbereiding

Met de trein naar Italië

Daarom sta ik op een vroege zaterdagochtend in september op station Amsterdam Centraal. De A’DAM Toren is gehuld in nevel, regendruppels tikken op het hoge ronde dak boven de perrons en het is zo donker dat het IJ – toch prominent aanwezig – niet te zien is. Met een handvol andere reizigers stap ik in de witte ICE-trein met rode streep. Ter hoogte van Utrecht kleurt de hemel roze en komt de zon op. In Arnhem stapt mijn medereiziger in en zijn we klaar om in 14 uur en met 7 verschillende treinen naar ‘de Buik van Italië’ te reizen…

In de Bord Bistro van de ICE branden de lampjes en zijn de tafeltjes gedekt

Reis langs de Rijn

Ongemerkt en op hoge snelheid – de ICE is de snelste trein van de Duitse treinmaatschappij Deutsche Bahn – passeren we de Nederlands-Duitse grens. De snelheid neemt af en we staan plotseling tussen andere verdwaasde reizigers op een verlaten perron in Emmerich.

De Duitse degelijkheid laat ons direct over de grens in Emmerich al in de steek

De woorden ‘verspätung’ en ‘warte’ klinken verdacht vaak. Onze kleine groep medereizigers vormt een divers gezelschap van studenten, zakelijke reizigers in nette kleren en met laptoptas, en passagiers wiens reisdoel moeilijk te raden is. Toch hebben we wat gemeen: we hopen allemaal dat er snel een nieuwe trein komt. 

Even lijkt de reis in Emmerich al te stranden

Na ruim twintig minuten komt een andere ICE het stationnetje van Emmerich – een paar sporen en een kleine wachtruimte – binnenrijden en vervolgen we onze reis langs Duisburg, Düsseldorf, Keulen en Frankfurt. Nederlandse gesprekken maken in hoog tempo plaats voor Duitse. De gesprekken dié er zijn. Het is rustig in de coupé: het Ruhrgebied en de kleine dorpen en uitgestrekte landbouwkavels van de deelstaten Hessen en Baden-Württemberg vliegen in stilte voorbij.

De ICE die ons door Duitsland voert

De lucht is grijs, maar verder is het groen: struiken en bomen hebben een groot bladerdek in allerlei tinten groen. De Rijn duikt vaak op en laat ons voorlopig niet gaan.

Het groene landschap van Duitsland flitst voorbij

Door Zwitserland met prosecco in de hand

Op onze blauwe ICE-stoelen kijken we naar buiten. In het oosten doemen de bergen van het Zwarte Woud op. Reizigers stappen in en uit en de machinist heeft succesvol de in Emmerich opgelopen vertraging – toch zo’n halfuur – ingehaald.

Met 6 overstappen blijven we in beweging

Bij de ticketcontrole kijkt de conducteur hoofdschuddend naar de zeven tickets waaruit we verwoed het juiste zoeken. Als hij ziet dat we naar Italië reizen, merkt hij fijntjes op ‘dat we er met het vliegtuig nu waren geweest’. Maar voor ons vliegt de tijd. En het mooiste moet nog komen.

De bergen van het Zwarte Woud doemen in de verte op
Laatste blikken op het Zwarte Woud

Want wanneer we de twee sierlijke kerktorens van de kathedraal van Basel achter ons laten, tuft ons roodwitte lokale treintje van de SBB (Schweizerische Bundesbahnen) de groene heuvels in, richting de Alpen.

In een rood boemeltje door Zwitserland

De lucht is opnieuw strakblauw en de dorpjes waar we doorrijden hebben zachtgele en lichtroze huizen. Wanneer de vijf Zwitserse dames tegenover ons – drukkletsend in het onverstaanbare Zwitserduits – een fles prosecco openen en ons spontaan een glas aanbieden, begrijpen we waarom steeds meer reizigers de trein nemen in plaats van het vliegtuig: het is mooier én gezelliger. 

Vanaf onze comfortabele blauwe blank glijdt het Zwitserse landschap voorbij
Een afscheid of een weerzien

Verlangen naar het Vierwoudstedenmeer 

Plotseling zijn we omringd door sprankelend blauw water vol zeilbootjes. De rotsachtige bergen met groene alpenweiden en witte toppen vormen een prachtig decor. Ons rode boemeltje rijdt enkele tientallen meters boven het helderblauwe water: we zijn in een panoramatreintje beland dat de mooiste blikken op het Vierwoudstedenmeer (Meer van Luzern) biedt.

Een van de mooiste meren van Zwitserland Het Vierwoudstedenmeer (foto: Hans Permana)

Wanneer we Luzern passeren, vangen we nog net een glimp op van de houten brug uit 1332 die oud en nieuw Luzern met elkaar verbindt. Deze brug, de achthoekige watertoren – het symbool van Luzern – en de stadsmuren beschermden de stad in de middeleeuwen.

De overdekte middeleeuwse brug van Luzern wordt beschouwd als een van Europa’s oudste houten bruggen (foto: Tracie Ivy)

Overal zien we wandelaars met bergschoenen, rugzakken en zonnebrillen die bewijzen dat dit een populaire vakantieregio is. Terecht. We zouden graag even uitstappen om in het heldere water te springen of een biertje te drinken op de terrassen aan het water.

Op zoek naar de volgende trein

Op het witte kerktorentje van het dorp Arth wappert trots de Zwitserse vlag. Vanaf hier duiken we meerdere tunnels – waaronder de Gotthardtunnel – in. Na deze tunnels rijden we vaak hoog in het dal met blauwe meren en dichte groene bossen in de diepte.

Op een klein stationnetje: Arth-Goldau

Op zoek naar George Clooney

We verlaten Zwitserland in stijl: via de 3 burchten van Bellinzona en het Meer van Lugano. Daar wanen we ons aan de Côte d’Azur: Luxe resorts, golfbanen en prachtig onderhouden boulevards vol bloemen wisselen elkaar in hoog tempo – we zitten inmiddels in een hogesnelheidstrein – af. Tussendoor kijken we met een schuin oog – want de trein gaat schuin, heel schuin – neer op kleine witte huisjes aan het water en veel palmbomen. Rondvaartboten laten bezoekers alle kanten van het Meer van Lugano zien: maar vanaf ons hoge spoor is het uitzicht minstens zo mooi.

Sinds 1848 loopt dwars door het Meer van Lugano een spoorlijn (foto: Prakhar Amba)

Bij grensstad Chiasso – in het zuidelijkste puntje van Zwitserland – rijden we Italië binnen. Dit gaat niet onopgemerkt. Italiaanse politiemannen controleren of alle bagage een eigenaar heeft. Dat is het geval en 10 minuten later rijden we het eerste – maar zeker niet het minste – Italiaanse station binnen. De oude stadsmuren van Como belemmeren het zicht op de kleurige huizen van het historisch centrum, maar we zien groene parken met lange rijen witte bloemen en tegen de heuvel aangeplakte villa’s met meerdere verdiepingen, zwembaden en balkons. Eén ervan is Villa Oleandra van George Clooney. Maar welke? 

De plaats Como is vooral bekend vanwege het aangrenzende meer, maar is zelf ook de moeite waard (foto: Michael Alexander Gebran Abood)

Langs de Grand Prix van Italië

Met een snelheid die niet zou misstaan op het Formule 1-ciruit van Monza, denderen we door Lombardije richting deze stad. De menigte uitgelaten fans met rode petjes van Ferrari en blauwe sjalen van Red Bull op het perron van Monza, verraadt dat de Grand Prix van Italië – die hier jaarlijks wordt gehouden – niet lang op zich laat wachten. ‘Die is morgen,’ vertelt de vierjarige Francesco blij. Zijn rode Ferrari- shirt steekt fel af bij zijn zwarte krullen en hij houdt de hand van zijn vader – eveneens gehuld in het bekende rode shirt – stevig vast.

Van Italiaanse koffie konden we vanochtend slechts nog dromen

De trein vult zich met Italiaanse gesprekken, inclusief brede armgebaren en bevlogen gezichten. We zien veel ouders met kinderen en van rivaliteit lijkt geen sprake te zijn. Iedereen is opgetogen over de spectaculaire kwalificatiereeks. We informeren naar de prestaties van onze landgenoot. Francesco kijkt even bedenkelijk – want welk land bedoelen we? – maar deelt ons dan opgewekt mee dat Max de finish niet heeft gehaald. Daar treuren we echter niet lang om, want het aantal flatgebouwen om ons heen neemt in hoog tempo toe en er verschijnen brede straten vol toeterend verkeer voor ons raam: Milaan

Een vliegensvlug bezoek aan Milaan

Bijna in Bologna

Enigszins onder de indruk banen we ons een weg door de stationshallen met crèmekleurige muren en hoge plafonds van Milaan Centraal. Het enorme station komt duidelijk uit het fascistische tijdperk. Mussolini verlangde in 1931 dat het gebouw de grootsheid van het regime zou uitstralen. Daar is de architect in geslaagd, want we voelen ons klein en twijfelen waar we de lekkerste pizza kunnen vinden: we hebben Italië bereikt en dat moet gevierd worden. Het is inmiddels zeven uur ‘s avonds en Bologna is nog ‘maar’ 215 kilometer van ons verwijderd.

Aan de rand van het centrum van Milaan ligt het centraal station

Die afstand legt de Frecciarossa van Trenitalia – die met zijn gestroomlijnde neus en felle rode kleur doet denken aan de racewagens uit Monza – moeiteloos binnen het uur af. Onze pizza is amper verdwenen als de Apennijnen aan de horizon opdoemen. De ondergaande zon schildert de heuvels in alle mogelijke kleuren roze en paars en we wijken niet van het raam. Op hoge snelheid rijden we Bologna binnen, waar de geur van verse tagliatelle al ragù ons op het perron al tegemoet waait. We zwaaien naar de machinist die zijn weg vervolgt naar Rome en denken hetzelfde: deze treinreis zou best eens een blijvertje kunnen zijn.

Bologna bereikt!

Praktische informatie

Wil je ook met de trein naar Italië? Hier vind je nog wat praktische informatie en tips voor je treinreis.

Hoe kun je treinkaartjes naar Italië reserveren?

Een internationale treinreis – zoals van Amsterdam naar Bologna – kun je het beste vooraf reserveren via NS International. Je kunt treintickets via de website boeken, maar telefonisch boeken via 030-2300023 is ook goed mogelijk (het is wel handig om je vooraf te oriënteren op dagen en tijden).

Wat kost de trein naar Italië?

De prijs voor een retourticket Amsterdam – Bologna varieert van € 200 tot € 400. De prijs hangt af van de tijden waarop je wilt reizen (hoe prettiger de tijden, hoe duurder het ticket) en hoe ver van te voren je reserveert (hoe verder van te voren, hoe goedkoper). Let op: niet alle prijzen staan op de site van NS International vermeld.

Kan het ook goedkoper?

Niet echt, als je per se met de trein wilt reizen. Reizen met je eigen auto is al snel goedkoper. Moet het nóg voordeliger en stel je weinig eisen aan comfort, dan is de FlixBus een goede optie.

Hoelang duurt het om met de trein naar Italië te gaan?

Wij reisden op de heenweg via Duitsland en Zwitserland (13 uur en 41 minuten, en 4 x overstappen als alles goed gaat) en op de terugweg via Frankrijk en België (13 uur en 23 minuten en 2 x overstappen). Op de heenweg vertrokken we om 6.38 uur en kwamen we om 20.19 uur aan in Bologna. Op de terugweg vertrokken we om 7.21 uur en arriveerden we om 20.44 uur in Amsterdam.

Wat is Bologna voor bestemming?

Deze Noord-Italiaanse studentenstad is dankzij haar historische binnenstad, levendige sfeer en mooie terrassen en lekkere restaurants een goede bestemming voor een stedentrip. Bologna is bovendien een goede uitvalsbasis om – per trein – andere steden in de regio te ontdekken, zoals Florence, Venetië, Ferrara en Padua. De mooiste plekken in Bologna vind je hier.

Een van de middeleeuwse kanaaltjes die onder Bologna lopen

Foto’s en verslag trein Italië: Merel Diemont

Written by Merel Diemont

Merel Diemont studeerde Geschiedenis en Internationale Betrekkingen in Groningen. Via Den Haag, Zuid-Soedan, Maastricht, Amsterdam en Tanzania kwam ze in 2015 in Bologna terecht, waar ze een jaar gewoond heeft. Tegenwoordig werkt ze weer in Nederland, maar haar gedachten gaan nog vaak terug naar de tagliatelle al ragù, de Torre Asinelli en San Luca. Meer verhalen over Bologna zijn te vinden op Merels website The Best of Bologna en Facebookpagina.

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Beroemde Italiaanse liedjes in Italië

10 Italiaanse zangers die elke Italiaan kent

Rome Strand

Het strand van Rome