Ik lijk Klein Duimpje wel. Ik raak van alles kwijt. Mijn slippers uit Breda liggen ergens in Noord-Frankrijk; mijn stappenteller heb ik ook al in geen tijden meer gezien en mijn reservesokken heb ik in Choye aan de waslijn laten hangen. Zo laat ik een heel eigen spoor na langs de Via Francigena.
Wat gaat er nou door je heen? Dat is een van de vele vragen die ik tussen de commentaren op mijn blog vond. Ik denk dat die vraag wel meer mensen bezighoudt: hoe ervaar je het nou echt? Ik zou er zelf ook nieuwsgierig naar zijn.
Ik zal proberen om mijn gemoedstoestand te schetsen. Iedere ochtend sta ik om halfacht op. Ik ontbijt rond acht uur, tegen negenen begeef ik me alweer op pad. Regelmatig – vooral met dat grijze weer – vraag ik mezelf af waar ik in godsnaam mee bezig ben, maar die overweging schijnt regelmatig bij pelgrims op te komen. Heb ik last van heimwee dan denk ik aan alle rampen die zich in de wereld voltrekken en waar ik nu, ver weg van de nieuwsbeelden, geen getuige van ben.
Flow
Maar afgelopen week, toen het land er zo zonnig bij lag en ik door een wonderschone omgeving liep, voelde ik een soort ‘flow’ komen van: hier loop ik toch maar. Het gros van de Nederlanders staat nu bij het koffieapparaat of zit te vergaderen.
Als ik zo de hele dag loop, gaat een deel van m’n gedachten uit naar praktische zaken, zoals: waar kan ik nu eens even gaan zitten om een broodje te eten? Zit ik nog op de goede weg? Of… en dat vooral: hoeveel kilometer moet ik nog? Ondertussen dwing ik mezelf om bewust om me heen te kijken naar de schoonheid van het landschap, naar de bloemen langs de weg. Dat moet wel, want ik loop gemakkelijk vijf kilometer volledig in gedachten verzonken zonder dat ook maar iets van het landschap tot me doordringt.

Ik overdenk natuurlijk het meeste mijn jaren met Cor. Zowel in positieve als in negatieve zin. Mooie herinneringen, maar ook de pijn van het einde en dan vraag ik mezelf nog steeds af of ik het allemaal wel goed heb gedaan. Ik denk zelf dat dit de essentie van mijn tocht is: dat ik het verlies van Cor een plek kan geven, vrede krijg met de situatie en mijn leven weer kan oppakken.
Alleen zijn
Het ‘alleen zijn’ gaat me goed af. Ik heb natuurlijk tientallen oppervlakkige gesprekjes. Af en toe gaat een ontmoeting iets verder. Zo raakte ik in Chateauvillain in gesprek met ene Hervé, een grote onhandige man, die zich in de bar van Maggie en Steve aan me opdrong. Hij pakte op een gegeven moment m’n hand om te zien of ik getrouwd was en zag de twee ringen van Cor. Ik vertelde mijn verhaal.
Vervolgens kwam hij met een vreselijke hoop ellende op de proppen: getrouwd, gescheiden, vijf kinderen, van wie één autistisch. Hij wilde ook iets bijzonders gaan doen, zei hij. Toen ik doorvroeg bleek dat hij in geen tijden bij zijn autistische zoon, die in een inrichting zat, was geweest. Ik zei dat als hij iets bijzonders wilde, hij beter iets voor zijn zoon kon gaan doen, misschien kon hij zich in dat instituut wel nuttig maken. Hij reageerde enthousiast.
De volgende ochtend vertelde Maggie me dat Hervé al gebeld had; hij wilde m’n telefoonnummer. Maar dat wilde ik hem absoluut niet geven. Ik dacht: dadelijk staat-ie vanavond twintig kilometer verder weer voor m’n neus. Op aandringen van Maggie gaf ik mijn e-mailadres. Hervé had een zetje nodig om uit de ellende te komen, zei ze. Als mijn actie hem daartoe zou inspireren, zou dat natuurlijk heel mooi zijn. Ik heb verder niets meer van Hervé gehoord. Hij leek me eerlijk gezegd geen type voor e-mailverkeer.
Verlangen naar Italië
Ondertussen ben ik nog geen enkele andere pelgrim naar Rome tegengekomen. Waar die zich verstoppen, mag Joost weten. Misschien dadelijk op de Sint-Berhardpas? Het lukt me ook maar niet om van Nederland los te komen. Ik denk dat dit in Italië wel gaat veranderen. Frankrijk is gewoon mijn land niet. Het is grijs. Het sprankelt niet; ik heb al in geen tijden meer vreselijk gelachen. Nou, dat gebeurt je in Italië niet, ook als je de taal niet spreekt; de Italiaan heeft naar mijn idee veel meer levenslust en zelfspot.
Ik las trouwens dat in het pelgrimshospitium in Piacenza een hele groep pelgrims is opgepakt die drugs uit Colombia smokkelden. Die nonnen hadden niets in de gaten. En maar soep uitdelen. Als dat geen humor is…
Wordt vervolgd…
Comments