‘Ik ben over een half uurtje thuis.’ Tessa Vrijmoed, die dit jaar 42 wordt, verdeelt haar tijd tussen haar gezin, lesgeven aan de Nederlandse school, schrijven en publiciteit maken voor haar prachtige roman Het lied van Marina. De kinderen zijn de oorzaak van de vertraging. Thuis is een appartement, niet ver van de hippe wijk Trastevere, in een weinig romantische jaren 70-buurt. De meeste Romeinen wonen niet in statige 19de-eeuwse palazzo’s.
De studente
17 was Tessa toen ze voor het eerst in Rome uit het vliegtuig stapte, voor het eerst in Italië zelfs. Het was de Romereis van het gymnasium waar ze in haar eindexamenjaar zat en de stad heeft haar nooit losgelaten. Dát was haar band met Italië en Rome: de oudheid, het Latijn, de kunst en cultuur.
‘Ik heb thuis in Bussum wel een heleboel Italiaans gehoord. Mijn vader is namelijk dol op opera, maar we waren zeker geen italofielen.’
Ze verhuisde naar Amsterdam waar ze klassieke talen studeerde.
‘Ik vond het gewoon jammer dat het afgelopen zou zijn met Cicero en Euripides en ik wist niet goed wat ik anders wilde doen.’
Met haar master op zak ging ze een lange zomer naar Florence om Italiaans te leren.
‘Doordat ik bij een Italiaanse familie inwoonde, had ik het beste van twee werelden. Thuis aten we la pasta della mama en ’s avonds ging ik met twee Florentijnen en hun Italiaanse vrienden de stad in. Overdag zat ik op school met de internationale studenten, een heel andere wereld. Het was geweldig.
Florence heeft voor altijd een speciaal plekje in mijn hart.’ Terug in Nederland deed ze de lerarenopleiding en gaf een jaar les op een middelbare school, terwijl studievriendinnen een jaar naar het buitenland gingen. Hun enthousiaste verhalen en avonturen inspireerden Tessa.
‘Ik wilde ook weg en ik kreeg Italië niet meer uit mijn kop.’ Ze wist dat ze het nu moest doen, anders zou ze haar hele leven invullen met de stabiliteit van een goede baan en een vaste betrekking.
Nog geen jaar later kwam ze goed voorbereid aan in de eeuwige stad, op 15 augustus, Ferragosto oftewel Maria Hemelvaart, een nationale feestdag in Italië.
‘Zo goed had ik me dus ook weer niet voorbereid.’ Ze kan er nu wel om lachen.
‘Ik had mijn diploma’s laten vertalen. Ik hoopte als docent oude talen aan de slag te gaan. Dat is er nooit van gekomen.’

De avonturier
Ze wilde een jaar de stad leren kennen en met de Romeinen leven. Dat moest ook betaald worden. De ambassades, internationale organisaties en scholen waren geen optie. ‘Ik wilde niet de expat bubble induiken. Ik wilde Italië.’
Met een stapel cv’s onder haar arm stapte ze de metro in op zoek naar werk.
‘Overal waarvan ik dacht, daar wil ik wel werken, klopte ik aan: bioscopen, boekwinkels, noem maar op.’ En het werkte, ook al ging het eerste bedrijf na 3 maanden al over de kop. Ze vond iedere keer een nieuwe baan en dompelde zich onder in het Romeinse leven.
‘Het was zo heerlijk dat ik eigenlijk niet wilde dat het afgelopen zou zijn.’ Voor een 26-jarige lijkt een jaar heel lang maar Tessa besloot al na 6 maanden dat het te kort zou zijn.
‘Als je een jaar weggaat, begin je na 6 maanden alweer af te tellen en ik wilde helemaal niet terug naar Nederland.’ Ze genoot te veel van haar grote avontuur.
Zo rolde ze van de ene in de andere baan. Ze werkte bij een camping, als gids in de Sint Pieter, voor een advocatenkantoor en begon les te geven op de Nederlandse school. Dat doet ze, na een onderbreking, nog steeds. Een dagdeel per week krijgen kinderen van expats of met één Nederlandse ouder, van Tessa les in Nederlandse taal en cultuur.
En ze begon te schrijven, eerst voor Time to Momo (uitgever van reisgidsen, red.). De wandelingen in hun gidsen moesten worden bijgewerkt en ze mocht er zelf ook ideeën aan toevoegen. Ze is nog steeds blij met haar top 10 Romeinse filmlocaties. Het was een geweldige manier om de stad nog beter te leren kennen.
Eén jaar werden er 4 en Rome werd steeds meer Tessa’s thuis.

De schrijfster
8 jaar lang vulde ze haar website met blogs over Rome, Italië en alles wat ermee te maken heeft.
‘Ik heb altijd gehoopt er uiteindelijk mijn werk van te kunnen maken. Jammer dat het niet gelukt is, maar het geeft niet.’ Ze schreef 3 boeken over de stad: de reisgids 100% Rome, Laat je krekels maar krieken, Het Colosseum voorbij en Opnieuw het Colosseum voorbij.
Die laatste 2 zijn geen gewone reisgidsen. Het zijn verhalen waarin Tessa je kennis laat maken met het leven in Rome en met de stad, die zoveel meer is dan het Colosseum, de Sint Pieter en het Forum Romanum. Natuurlijk kent ze Rome niet béter dan de meeste Romeinen, wel anders, zegt ze bescheiden. ‘Er zijn zeker ook Nederlanders die Rome beter kennen dan ik.’
Waarom is ze nog steeds in Rome? Dacht ze nooit dat het avontuur wel voorbij was?
‘De eerste 4 jaar ben ik hier gebleven omdat ik gek was op de stad.’
Omdat ze als gids werkte vond Tessa dat ze haar Frans bij moest spijkeren. De taalschool organiseerde een aperitivo in een bar in Monti, een wijk in Rome.
‘Ik zat naast een Italiaanse man die ook aan zijn Frans wilde werken. Ik weet nog goed dat ik meteen dacht, deze jongen wil ik niet kwijt, die heeft zoveel te vertellen en is zo leuk.’ Nog diezelfde avond stuurden ze elkaar het eerste berichtje en ze zijn nooit opgehouden met kletsen. Zo begon het volgende deel van het avontuur.
‘Riccardo is geen typische Romein of Italiaan. Hij woonde op zichzelf, was zeker geen mammone, geen moederskindje, en hij weet zoveel over de stad dat hij mij en de kinderen nog steeds iedere keer nieuwe dingen kan vertellen en laten zien. ‘
Ook die kinderen zijn nu een deel van het avontuur. Ze leerde zo veel nieuwe kanten kennen van het leven in Rome. Zaken waar ze daarvoor nooit bij stil had gestaan. Zelfs de vraag in welk restaurant je een baby kunt verschonen werd een avontuur en een blog.
Ze blijft nieuwsgierig, wil altijd nieuwe dingen zien en meemaken. Zó kwam ze als een echte toerist in Castel Gandolfo, het zomerverblijf van de paus.
‘Ik was net een jaar moeder en de geschiedenis van het einde van WO II en het verhaal van de 40 kinderen, die in het bed van de paus geboren zijn, greep me bij de keel.’ Het liet haar niet meer los.
‘Ik hield het een beetje geheim. Dit was het boek dat ik wilde schrijven.’ Ze stopte met bloggen na de lockdowns vanwege corona en vorig jaar verscheen Het lied van Marina, de historische liefdesroman die ze erover schreef.

De emigrant
‘Op het schoolplein voel ik me Nederlandse. Zeker als ik me dan bij voorbeeld erger aan de verroeste hekken die een jaar geleden zijn vervangen door nieuwe, maar die oude staan nog steeds tegen het schoolgebouw te wachten tot ze eindelijk worden opgehaald.’
Daarna fietst ze naar Trastevere, bestelt een cappuccino en op het terras naast haar zitten twee Nederlanders. ‘Dan ben ik plotseling weer even een Romeinse, voel ik die afstand.’
In Nederland voelt ze zich ook vaak Italiaanse. ‘Ik wil tussen de middag warm eten en Nederlanders zijn zo georganiseerd, ze plannen alles. Hier is het veel meer, op het laatste moment en we maken er tijd voor. Nederlanders doen ook zo afgemeten boodschappen, terwijl ik er vanuit ga dat er altijd iemand aan zou kunnen schuiven.’
Toch is ze óók nog steeds heel Nederlands. Dat merkt ze bij voorbeeld als ze op een borrel onbekenden gewoon aanspreekt en echte gesprekken aanknoopt. ‘Italianen kijken de kat uit de boom of ze houden het heel oppervlakkig. Het duurt vaak 4 of 5 ontmoetingen voor ze iets meer open worden.’ Even twijfelt ze. ‘Het kan natuurlijk ook mijn persoonlijkheid zijn.’
Thuis ziet ze haar Nederlandse wortels iedere dag bij de voordeur, waar de verjaardagskalender hangt, maar veel belangrijker is natuurlijk de taal die ze haar kinderen meegeeft. Ze spreken perfect Nederlands en daar is ze trots op.
‘Taal is toch verbinding en het is geweldig dat Ricardo ook goed in talen is, daardoor kunnen we thuis Nederlands praten zonder dat ik het gevoel heb dat ik hem buitensluit.’ Ze weet dat veel vriendinnen die met een Italiaan getrouwd zijn die luxe niet hebben. ‘Dus wordt er thuis bijna geen Nederlands gesproken.’
En dan zijn er natuurlijk de kinderpartijtjes met slingers en gewoon thuis. ‘We versieren taarten en doen spelletjes, heel erg Nederland in de jaren 80. Italiaanse feestjes zijn altijd in een springkussenpaleis of zo en met een clown die ballonnen vouwt.’

De Italiaanse
‘Ik geniet nog steeds iedere dag van het Italiaans, het spreken en de puzzel. Dat is toch mijn passie.’ Waar ze verder het meest van geniet? ‘Het heerlijke eten, het weer en het hele leven hier. Ik ben bijna een wandelend cliché.’
In het begin maakte ze zich heel druk over de manier waarop Italianen dingen niet afmaken, het gebrek aan planning en organisatie. ‘Dat ze de straat opentrekken en dat er dan een berg sampietrini, kinderkopjes, blijft liggen die nooit wordt opgeruimd, omdat daar weer een andere dienst verantwoordelijk voor is, of zo.’ Vroeger heeft ze nog wel eens geprobeerd daar achteraan te gaan maar het kostte zo veel moeite en tijd.
‘Daar ben dan weer heel Romeins in geworden, lascia stare, laat maar zitten, een soort defaitisme zeg maar.’
Maar ergens anders leven kan ze zich niet voorstellen, daarvoor geniet ze teveel van het avontuur dat haar leven was, is en blijft.
3 tips van Tessa Vrijmoed om jouw emigratie naar Italië tot een succes te maken
- Als je in Italië wilt werken, ga dan niet de Italiaanse salarissen vergelijken met de Nederlandse.
- Wil je een praatje aanknopen met een Italiaan? Vraag dan wat hij of zij gisteravond gegeten heeft.
- Vraag om een ‘brusketta’ als je een ‘bruschetta’ bedoelt.
Meer weten over Tessa, haar blogs en de rondleidingen in Castel Gandolfo die zij organiseert? Bezoek haar website: tessavrijmoed.com.



Leuk om je verhaal te lezen Tessa!
Thanks, Lottie!