Sinds ik in Italië woon, ontdek ik soms woorden en zegswijzen die ik tijdens de lessen Italiaans die ik gevolgd heb nooit tegen ben gekomen, waarschijnlijk omdat ze te onbelangrijk waren. De harde grammatica ging voor! Maar vaak zijn dit soort kleinigheden juist heel aardig om te weten. Aan de hand van het alfabet beschrijf ik de komende weken in 5 afleveringen een aantal aan zulke weetjes. Hierbij deel 1, van A t/m C.
A van Alto
„Ma è più grande di te?” wilde Roberto weten. Of Nico’s zus Nel ouder was dan hij. Nico dacht na, zelf was hij 1,80 m maar Nel was toch iets kleiner, dacht hij. „No, più piccola,” antwoordde hij dus. Roberto begreep er niets van: „No, non intendo Vera, ma come si chiama, Nel!”
„Sì, sì,” bevestigde mijn echtgenoot. Tijd om in te grijpen, besefte ik. Deze spraakverwarring zou uit zichzelf niet tot een oplossing komen. Wat Roberto bedoelde was of Nel ouder was dan Nico, niet groter of langer. In Italië zegt men van iemand die ouder is dat hij ‘groter’ is, più grande. Più anziano kan ook, als je verwarring wil voorkomen.
In het Nederlands kennen we het wel van grotere of kleinere broer maar de zegswijze ‘mijn broer is groter’ gebruiken we niet. Italianen zijn consequenter, want ze gebruiken ook minore en maggiore voor kleinere of grotere broer of zus.

Maar wat is in het Italiaans dan wel het woord voor de lengte van een persoon? Daarvoor gebruikt men het woord alto, dat echter niet alleen lang en hoog maar ook laag of diep, profondo, kan betekenen!
Com’è alto il mare, hoe diep is de zee. Of: wat zijn de golven hoog? Ons klinkt de eerste betekenis heel vreemd in de oren en het kan heel verwarrend zijn, zoals ik tijdens mijn inmiddels overleden studie Middeleeuwse Cultuur ontdekte.
L’alto medioevo is niet hetzelfde als the High Middle Ages: de Italiaanse studiosi duiden er de vroege, diepe, middeleeuwen mee aan, terwijl het in het Engels juist de late, hoge, cultureel veel ontwikkelder eeuwen zijn.
En dan heb je nog alt: klinkt als oud (op z’n Duits), lijkt op alto en betekent stop, ofwel halt voor normale mensen zonder spraakgebrek, die de ‘h’ wel fatsoenlijk kunnen uitspreken ;-).
B van Bruno
De altijd wat gereserveerde, gesoigneerde heer die iedere ochtend kantoor houdt in het gemeentehuis van onze woonplaats Montecalvo Versiggia, keek in de poppetjes van mijn ogen en concludeerde: „Verde.” De kleur van mijn ogen was groen. Hij noteerde het met zijn sierlijke handschrift in wat mijn felbegeerde carta d’identità zou worden.
Een Italiaans identiteitsbewijs, ik was al bijna een echte Italiaan! Nou nee, laat ik niet overdrijven: een paspoort zat er voorlopig niet in, zolang de Nederlandse overheid het haar staatsburgers niet toestaat meer dan een nationaliteit te hebben. Maar toch, het was een gedenkwaardige mijlpaal en het was bijna zover… of toch niet?

„Kleur haar?” wilde de ambtenaar nu weten en hij keek naar mijn kale schedel waar zich ooit, lang geleden, een weelderige haardos bevond. Maar nu niet meer. Toch moest er een kleur haar ingevuld worden. Kaal ofwel calvo mocht niet, terwijl we toch nota bene in de gemeente van de kale berg, monte calvo, waren. Wat was ooit de kleur van mijn sinds lang betreurde hoofdhaar? Roodbruin, herinnerde ik mij (vaag).
„Bruno,” flapte ik eruit. „Come, bruno?” was de verbaasde reactie van de gemeentedienaar. Na nog wat geharrewar kwam hij tot de conclusie dat ik castano bedoelde, bruin op zijn Italiaans. Haren zijn nooit bruno, maar wel castano of marrone of rosso, biondo of wat dan ook. Het werd genoteerd. Mijn geboortedatum leverde verder geen probleem op (ik was oud genoeg om kaal te zijn, geen contradicties), er werd druk gestempeld en klaar was kees.
Helemaal gelukkig verliet ik het gemeentehuis. Je zou bijna denken dat ik mijn kapsel terug had, zo vrolijk was ik. Maar wat was nu bruno? Het bestond wel als woord, dat wist ik, maar wat betekende het als het niet bruin was. Het woordenboek bracht wel wat verduidelijking, maar niet helemaal volledig. Bruno lijkt vooral gebruikt te worden om een donkere kleur aan te geven, tegen zwart aan. Oké, maar dat is dan toch al gauw weer… bruin? Finesses, finesses.
C van Costume

Ik kwam met mijn hoofd weer boven water en zag iemand op de kant naar mij gebaren. Il bagnino, de badmeester. „Metti la cuffia!” meende ik te verstaan. „Doe de badmuts op!”. O jee, ik was de badmuts vergeten. In Italiaanse zwembaden is het dragen van een badmuts verplicht, want al die vieze haren die er anders achterblijven, getver.
Alleen, ik heb geen haar. Tenminste, niet op de plek die de badmuts gewoonlijk afdekt. Wel op mijn wangen en kin en ook op de rest van mijn lichaam, net als veel Italiaanse mannen trouwens want het is een harig volkje. En veel Italiaanse mannelijke hoofden zijn kaalgeschoren: de Pantani-look.
Waarom dan toch die verplichte muts? ’s Zomers hoeft het trouwens opeens weer niet, zoals ik zag aan de jongelui die in vakantietijd het bad bevolkten. Zonder badmutsen. Waarschijnlijk hebben de badmeesters het opgegeven om het ongedurige jonge volk te proberen te dresseren. Maar nu, buiten het vakantieseizoen grijpt de autoriteit weer gretig de haar toekomende macht. Muts verplicht, geen uitzonderingen.

Een badmuts is een cuffia da bagno, wat niet zo moeilijk te onthouden is. Maar een zwembroek of badpak? Iedere keer kost het me weer moeite om het juiste woord op te diepen uit mijn steeds meer op een bodemloze put lijkende, krakkemikkige geheugen.
Mutande is het woord dat altijd het eerst uit de diepe krochten tevoorschijn komt. Maar dat is niet het goede woord, want het betekent ondergoed. In je ondergoed het zwembad in, de badmeesters zouden er een infarct van krijgen!
Wat is het dan wel? Iets met een pak, denk ik tegenwoordig steeds, om mezelf een geheugensteuntje te geven. En een pak is een kostuum dus… costume da bagno! Hè, gelukkig, ik weet het weer. Maar niet voor lang want de volgende keer moet ik er weer over nadenken. Net als bij caldo en freddo.
Comments