Ruim een week nadat ik te voet naar Rome was vertrokken, ging ik voor het eerst een grens over. België! Ik was nu echt in het ‘buitenland’, zo ver was ik in ieder geval al gekomen. Hierna alleen nog door Frankrijk, Zwitserland en Italië om ten slotte bij Rome uit te komen!
Het was zondagochtend, de weg was verlaten. Het eerste plaatsje waar ik doorheen liep was Wuustweezel. Ik wilde ergens koffie gaan drinken en liep op de kerktoren af, van oudsher willen zich daar nog weleens cafés bevinden.
En ja hoor, er waren twee kroegen, die allebei stampvol zaten. Met wielrenners die even pauzeerden, maar ook met families die aan lange tafels zaten. Opa’s, oma’s, andere volwassenen, allemaal zonder mankeren met een pintje. Ik besloot het biertje nog maar even uit te stellen, uit angst dat ik anders niet meer vooruit zou komen.
Nouveau riche
Die avond overnachtte ik in Brasschaat, een oord waar veel rijke Nederlanders wonen om de belasting te ontlopen. De laatste kilometers had ik mijn ogen uitgekeken naar de villa’s langs de weg. Echt smaak heeft de nouveau riche niet, was mijn conclusie. In het enige hotel hingen ze rond in de bar. Oudere heren met gezonnebankte blondines. Ik zat het allemaal op mijn gemak, vanachter mijn bord spaghetti, te observeren.
En verder ging het weer, richting Brussel. Het was april, maar een ijskoude wind streek langs mijn bezwete nek. Ik overnachtte in Lier en ik overnachtte in Mechelen. Mooie oude steden, waar het moeilijk was een betaalbaar hotel te vinden. Ik moest me strikt aan het budget houden, wilde ik het vijf maanden uit kunnen zingen, maar in België was ik vaak wat duurder uit.
Razzia
In Brussel logeerde ik bij een collega van de Belgische televisie. Ze woonde midden in Brussel in de allochtonenwijk Molenbeek. Overdag gingen we ons eigen gang, ’s avonds spraken we af bij café de Walvis, om daarna ergens te gaan eten. Ik vond Molenbeek een leuke levendige wijk, intercultureel, er was van alles te beleven. Toch schrok ik wel even toen de politie ’s avonds, toen An en ik bij een Italiaan zaten te eten, onder onze neus een razzia hield. Pand na pand werd uitgekamd en tientallen buitenlanders bij de lurven gepakt en in busjes geduwd. Dat was de wat minder romantische kant van de wijk.
Op een zondagochtend liep ik Brussel weer uit, dwars door de wijk Anderlecht, naar het zuiden. Op een zeker moment zag ik een auto inhouden, hij schoot naar de kant en ging keren. Even later reed hij een oprit op en stopte. Het portier ging open en… daar was mijn zusje! Dat zijn dan van die verrassingen waar je moreel enorm van opknapt. We dronken samen ergens koffie en toen ging ze weer verder naar haar huis in Frankrijk.
Te voet naar Frankrijk
Ik zwoegde weer vol goede moed verder. Die avond vond ik een hotel in Halle, zo’n 5 kilometer buiten het stadje. Dat betekende dat ik nog 5 kilometer moest doorlopen, kapot kwam ik aan. Vanaf hier verliet ik ook uit het Nederlandse taalgebied. Ik passeerde Soignie en Mons (Bergen), het landschap begon een beetje te glooien. Ik besefte steeds meer dat ik al bijna in Frankrijk was. Te voet naar Frankrijk, ik vond het al een hele prestatie. Tijdens het koffiedrinken haalde ik Franse werkwoordvervoegingen op…
Wordt vervolgd…
Comments