Zie hier, nog eens 5 handige woorden en uitdrukkingen in het Italiaans, die soms net iets anders betekenen dan wat je zou denken. Eerder schreef ik al deze serie van 5 andere alledaagse woorden.
1. Toast

Onze vriend Roberto kookt nooit een maaltijd voor zichzelf, ook niet als zijn vrouw Antonica een zeldzame keer niet thuis is. Dat is op zich begrijpelijk want zo goed als zij kan koken, dat lukt weinigen en Roberto al helemaal niet. En als echte buongustaio, lekkerbek, krijgt hij een mislukte maaltijd echt niet naar binnen.
Nee, voor de zekerheid maakt hij dan een toast, uitgesproken als ‘tost’. Die Italiaanse toast is wat wij een tosti noemen: twee dungesneden sneetjes brood die je samen met het tussenliggende beleg roostert in een tosti-ijzer, grill, oven, speciaal broodrooster of koekenpan.
‘Faccio un toast,’ zegt Roberto tegen ons als we hem plagend vragen hoe hij de afwezigheid van zijn chef de la cuisine gaat overleven.
Het Italiaans kent ook het woord tosto wat ‘moeilijk’ betekent, maar vooral gebruikt wordt om aan te geven dat iemand niet voor de poes is: ‘Lei è tosta’, zij weet van wanten, is zonder handschoenen niet aan te pakken, stoer, taai, laat zich niet inpakken, de kaas niet van het brood eten, enzovoort.
Iets wat je ook kunt zeggen van de huidige Italiaanse premier Meloni, waarvan wijlen Berlusconi en Salvini van de twee coalitiepartijen dachten dat ze ‘dat vrouwtje’ wel even zouden inpakken. Niet gelukt.
In het Engels zeggen ze overigens ‘he’s toast’ van iemand die geruïneerd is, wat ongeveer het tegenovergestelde van tosto is.
2. Collo

’Je hebt een torcicollo,’ zei de huisarts tegen mij over de zware hoofdpijn die mij opeens overvallen had. Een nekverdraaiing, letterlijk vertaald. Een draaihals of stijve nek. Uiteindelijk na dagen en nachten rechtop zitten, even liggen, weer rechtop zitten, enzovoorts, hielp een zwaar migrainemedicijn me ervan af.
Collo betekent dus hals, en, schoot me opeens te binnen, daar komt natuurlijk ook de benaming coltrui vandaan! Het kan dan ook niet anders of in het Italiaans is een coltrui een maglia a collo alto of zoiets. En inderdaad, een coltrui heet in Italië een… dolcevita. Hè?
Hoewel deze vorm van trui waarschijnlijk al eeuwen bestaat en aan het begin van de twintigste eeuw als een soort verzet tegen de burgerlijke moderegels gedragen werd (en waarschijnlijk inderdaad maglia a collo alto genoemd werd), raakte het na het verschijnen van Fellini’s La dolce vita de naam dolcevita in zwang.
Niet omdat deze dracht in de film zelf veel voorkomt, maar omdat hoofdrolspeler Marcello Mastroianni de trui op de set en daarbuiten veel droeg (maar nooit bij officiële gelegenheden).
Waarom een trui met hoge hals dragen? Misschien om een koutje op de nek, colpo d’aria te voorkomen? Want voor je het weet heb je een torcicollo. Of, nog erger, de alom gevreesde cervicale!
Naast collo, dat ook heuvel(top) betekent, en ook elke eenheid van een lading goederen (wat je op je nek kon dragen), heb je ook colla, lijm. En een waaghals is een… scavezzacollo!
3. Stoppen

‘Ho fermato,’ zei ik tegen de zwemmer die mij net gezelschap kwam houden in het baantje waarin ik zwom. Hij vroeg beleefd om excuus dat hij me lastig kwam vallen, maar dat was niet nodig want ik had mijn verplichte kilometer (40 baantjes van 25 meter) net afgerond.
Het woord fermato was mijn mond nog niet uit of ik wist dat het fout was. Finito moest het zijn. Ho finito. Want fermarsi is (even) stoppen, om daarna mogelijk weer verder te gaan, terwijl finito definitief stoppen, afronden betekent. Ho finito is ik ben gestopt, è finito, het is gestopt, afgelopen.
Gek genoeg lees je bij de definitieve sluiting van winkel of activiteit niet dat het finito is. Nee, dat heet dan weer cessato attività. Stoppen, ophouden met de activiteit, business. Volgens Treccani (Italiaanse encyclopedie, red.) kan het ook in het dagelijkse leven gebruikt worden en zelfs voor een tijdelijk oponthoud. Finesses van de taal!
4. Cappello, capelli

Wel of niet een dubbele medeklinker, dat is een van de meest voorkomende struikelblokken bij de spelling van Italiaanse woorden. Soms zorgt een extra of ontbrekende medeklinker voor een heel andere betekenis en nog somser liggen die betekenissen juist dicht bij elkaar, wat het memoriseren nog lastiger maakt.
Neem nou cappello en capelli: het eerste is een hoed, die je op je hoofd draagt, daar waar zich meestal je capelli, hoofdharen bevinden. Een capello is een hoofdhaar, niet een haar, pelo, op een ander deel van je lichaam.
Capelli is kennelijk afgeleid van de combinatie van capo en peli, en dus zou je cappeli verwachten. Maar helaas. Hoe cappello en capelli dan uit elkaar te houden? Ik bedacht het volgende ezelsbruggetje: een cappello, hoed, beschermt, protegge, i capelli, je haren en heeft dus een extra p van proteggere.
5. Vita

Dat vita leven betekent weet iedereen, vooral dankzij de leus, daar is-ie weer, la dolce vita. Maar met vita duidt men in Italië verrassend genoeg ook de taille van het menselijk lichaam aan. Een vita da vespa is bijvoorbeeld een wespentaille en niet een leven als een wesp (stel je voor!).
Zeg je ‘la (tua) vita e bella’ tegen een persoon dan kan die dat als hij/zij wil dus ook als een compliment opvatten.
Het meervoud van vita is vite dat echter ook in het enkelvoud voorkomt, la vite, en dan druivenplant (niet alleen het leven is dolce maar ook de druif) of schroef betekent. Een schroevendraaier is dan ook een cacciavite, een schroevenpakker of -jager.
Comments