in , , , ,

Bormio is méér dan wintersport alleen: 10 redenen voor een verblijf

Het historisch centrum van Bormio, dat echt meer is dan een wintersportoord (foto: Enrico Pozzi, overige foto's: Aart Heering)

Bij Lombardije denk je in de eerste plaats aan Milaan, mode, zakenleven en Povlakte. Maar de volkrijkste en economisch voornaamste regio van Italië omvat ook een stuk zuidelijke Alpen en daarin ligt Bormio, een van de bekendste wintersportplaatsen van Italië. Het 4.000 inwoners tellende stadje ligt een kleine 200 km noordoostelijk van Milaan tegen de Zwitserse grens aan, op 1.200 meter hoogte in de Alta Valtellina, het einde van de gelijknamige vallei. Maar Bormio is ook een centrum van zomersporten, thermen, historie, en gastronomie.

Hier zijn 10 goede redenen om te kiezen voor een kort of langer verblijf in Bormio.

1. Skiën in Bormio

De weg van Milaan naar Bormio voert langzaam stijgend langs het Comomeer, de rivier de Adda en steile berghellingen, bezaaid met wijnstokken die de Veltliner (Veltlin is Duits voor Valtellina) zijn naam hebben gegeven. Boven het stadje uit torent de 3.012 meter hoge Cima Bianca.

Skiliften en cabines brengen je bovenop deze ‘witte top’, vanwaar je (als het weer meezit) een oogverblindend uitzicht hebt op de omringende bergen en valleien. Je kunt er ook vanaf skiën tot aan het dalstation, een lange afdaling met een hoogteverschil van 1.800 meter.

De pistes zijn steil maar breed, zodat je geen kampioen hoeft te wezen om er heelhuids vanaf te komen. De mooiste is de Pista Stelvio, waar jaarlijks wedstrijden voor de wereldcup worden verreden en in 1985 en 2005 de wereldkampioenschappen afdaling heren werden gehouden. 20 kilometer verderop, vanuit het dorp Santa Caterina Valfurfa, dat op 1.730 meter ligt, kom je tot 2.900 meter (Pista Vallalpe).

De Stelvio–piste bij Bormio (bron: Società Multiservizi Alta Valle Spa)

Vanaf een 2.775 meter hoge kam, de Cresta Sobretta, kun je de prachtige Pista Deborah Compagnoni nemen, genoemd naar de uit Bormio afkomstige ex-kampioene. Het is een zwarte, maar voor enigszins ervaren skiërs niet onoverkomelijk moeilijke piste.

De beide gebieden zijn niet met elkaar verbonden, maar er gaat een skibus en je hebt aan één skikaart voldoende. De pistes zijn van december tot in april geopend en dankzij de hoogte ligt er meestal wel voldoende sneeuw, zo nodig met hulp van kanonnen.

2. De ciaspolata

Sneeuwschoenen heten in het Italiaans ciaspole en een specialiteit van de Valtellina zijn de trektochten daarmee, de ciaspolate. Vanuit Bormio en Santa Caterina zijn parcoursen uitgezet, maar je kunt ook vanaf Bormio 2000, het eindpunt van de eerste kabelbaan, willekeurige routes volgen over besneeuwde vlaktes en de dennen- en lariksbossen van het Parco Nazionale dello Stelvio.

Een heerlijk alternatief in de vrije natuur vooral als er flink wat nieuwe sneeuw is gevallen of juist wanneer het sneeuwt en je op de piste geen hand voor ogen kunt zien. Blijf daarbij wel in de buurt van al gebaande routes, in verband met lawinegevaar. Ga je toch daarbuiten pionieren, neem dan een – verplichte – GSM-plaatsbepaler mee.

3. Olympische Spelen

Het IOC heeft de Winterspelen van 2026 (6-22 februari) toegewezen aan Milaan en Cortina d’Ampezzo. Om de kosten te delen en omdat je in Milaan moeilijk skiwedstrijden kunt houden, zijn de verschillende disciplines verdeeld over de regio’s Lombardije, Veneto en Trentino-Alto Adige/Südtirol.

Het logo van de Olympische Winterspelen 2026 (beeld: Wikimedia)

Daarbij ging het skiën voor heren (afdaling, Super-G en slalom) naar Bormio, waar de Pista Stelvio al klaarligt. Bormio wordt ook het toneel van de skimo, een voor de Olympiade nieuwe sport die je zou kunnen omschrijven als ski-trekking.

In Bormio zijn ze al aan het werk om tijdelijke tribunes, perszalen en onderkomens voor 153 atleten te bouwen. Met geld van de regio wordt ook gewerkt aan verbetering van het wegennet en infrastructuren als hotels en de warmwaterbaden. Dat is ook een investering voor de toekomst, zegt assessore (wethouder) van sport en toerisme Samanta Antonioli: ‘We are raising our standards for international tourism.’

Dat klinkt als goed nieuws voor toekomstige bezoekers, maar niet in de periode van half januari tot 22 februari, wanneer een toeloop van duizenden skifans wordt verwacht. Overigens heeft Bormio niet echt te klagen over belangstelling van buiten. De helft van de bezoekers komt al uit het buitenland.

4. De zomersporten

‘Nederlanders? Die komen hier in de zomer, om te fietsen.’ De winkelier en de hotelier hebben hun antwoord snel gereed. Als zomerbestemming is Bormio, met het nabije Parco Nazionale dello Stelvio, bekend als een paradijs voor fietsers, mountainbikers, trekkers en wandelaars.

Infinity pool met uitzicht op de bergen (foto: QC Terme)

De zwaarste uitdaging is de Stelvio-pas, die met zijn recordhoogte van 2758 meter een nachtmerrie vormt voor de deelnemers aan de Giro d’Italia. Ook dit jaar staat hij op het programma, op 21 mei tijdens de 16e etappe (van Livigno naar Santa Cristina Valgardena), die ook door Bormio voert.

Niet minder moeilijk is de 2621 meter hoge Gavia-pas, maar voor wie het wat rustiger aan wil doen is er ook de mogelijkheid om vanuit Bormio via Santa Caterina naar Bormio 2000 te stijgen.

Mountainbikers kunnen hun hart ophalen op de berghellingen en in de bossen van het nationaal park en voor de amateur-fietser is er het geleidelijk stijgende Sentiero Valtellina, dat na 114 kilometer langs de rivier de Adda uitkomt in Bormio.

Voor wandelaars, trekkers en birdwatchers is in totaal 600 kilometer aan paden uitgezet, die vaak ook leiden langs een of andere malga, het woord waarmee in dit deel van Italië het zomerverblijf van de herder wordt aangeduid waar meestal ook wel zelfgemaakte kaas, brood en een drankje te krijgen is.

Ook leuk: hiken rond Bormio in de zomer (foto: Roby Trab)

In Bormio zelf is een golfbaan en zomers skiën is mogelijk op de Passo Stelvio, waar de liften tot bijna 3.200 meter gaan.

5. De thermen 

De oorsprong van de naam Bormio gaat waarschijnlijk terug op het Germaanse warm – in het Duits heet Bormio ook nu nog Worms in Veltlin –, wat weer een verwijzing zou zijn naar de hete bronnen in en vlak buiten het huidige Bormio.

De thermen van Bormio in de winter (foto: Roby Trab)

Het water dat daar uit de grond komt, is afkomstig van de gletsjer van de Stelvio, die daarom in reclamefolders wordt aangeprezen als ‘The wellness mountain’. Het zakt dat eerst diep de bodem in, wordt daar verhit wordt en komt vervolgens in het veel lagergelegen Bormio weer aan de oppervlakte.

Door dat proces heeft het bronwater een constante temperatuur van 42 graden, zodat er niet bij verwarmd hoeft te worden. Het water is zwavelhoudend maar geurloos, hetgeen betekent dat je zonder naar rotte eieren te stinken kunt profiteren van de geneeskrachtige werking – met name voor ademhalingsproblemen, reumatiek en huidaandoeningen, terwijl er van een paar glaasjes per dag ook een heilzame invloed op de spijsvertering uit schijnt te gaan.

Door de eeuwen heen maakten vooral omwonenden gebruik van de bronnen, maar in de jaren 20 van de vorige eeuw verrees het eerste complex van warmwaterbaden. Voor het uitgroeide tot een centrum van sport en recreatie was Bormio dus in de eerste plaats een kuuroord.

De perfecte omgeving om te mountainbiken (foto: Outdoor Studio)

De plaatselijke VVV laat dan ook graag weten dat je in Bormio de unieke gelegenheid hebt om na de vermoeienissen op de skipiste weer op kracht te komen in het medicinale wijwater. Vandaag de dag telt Bormio 3 thermen. 

Bormio Terme vlak bij het stadscentrum is eigendom van de gemeente en is vooral bestemd voor gezinnen en zieken, terwijl even buiten Bormio de Bagni Nouvi en de Bagni Vecchi door een particuliere onderneming worden geëxploiteerd en een meer luxueuze uitstraling hebben.

De thermen van Bormio in de zomer (foto: Roby Trab)

6. De naakte Christus

In tegenstelling tot veel andere (winter)sportoorden kan Bormio ook bogen op een rijk verleden. In de Oudheid was het een bekend centrum voor de warmwaterbaden waar de antieke Romeinen al gek op waren en in de middeleeuwen een belangrijke doorgangspost op de route van Venetië naar Noord-Europa.

Bormio was een twistappel tussen de bisschoppen van Como en van Chur in het nu Zwitserse kanton Graubünden. Uit die periode stammen 2 kerkjes met prachtige fresco’s.

De van buiten onooglijke Santo Spirito stond er al in 1304 en is verrijkt met helder gekleurde 15e-eeuwse wandschilderingen van heiligen en kerkgeleerden. Daaronder een nogal lugubere afbeelding van San Bartolomeo scorticato, waarop de levend gevilde martelaar zelf zijn stoffelijk overschot tentoonstelt. Dergelijke plaatjes dienden om heiligenlevens ook voor het analfabete volk aanschouwelijk te maken en dat lijkt in dit geval wel gelukt.

De kerk van San Vitale even verderop is nog ouder, uit de 11e of 12e eeuw. Het interieur is hier minder interessant, maar in de verbleekte fresco’s op de voorgevel prijkt een ongebruikelijk naakte Christus met naast hem afbeeldingen van een ploeg, een schop, karren en andere werktuigen.

Chiesa San Vitale Bormio
De Chiesa di San Vitale in het centrum van Bormio
De naakte Christus op de kerk

Dat verwijst waarschijnlijk naar de handwerkslieden die hier in de middeleeuwen hun vak uitoefenden. Wie belangstelling heeft voor barokke prots kan even verderop, in de Via de Simoni, zijn hart ophalen in de 17e-eeuwse Jezuïetenkerk die naar de stichter van de orde Chiesa di Sant’Ignazio is genoemd.

7. Via Roma

De hoofdstraat met de weinig originele naam Via Rome vormt met een reeks zijstraten een autovrij winkel- en wandelgebied met diverse nering en vertier: mode, sport, plaatselijke delicatessen, restaurants, gelaterie en een ‘lounge pub’.

Aan de Via Roma ligt ook de Torre Alberti, een van de laatst overgebleven middeleeuwse torens die ooit een verdedigende functie hadden maar al eeuwenlang vooral representatief zijn. Nu is er het Ufficio Turistico gevestigd.

Torri Alberti Bormio
Torri Alberti

Aan het einde van de Via Rome kom je uit op het centrale plein van het oude Bormio dat officieel – ook weinig verrassend – Piazza Cavour heet, maar door de bormini Piazza del Kuerch wordt genoemd, naar het als een piramidale feesttent ogende bouwsel waar ooit recht werd gesproken. De oorspronkelijke Kuerch (‘overdekt in het plaatselijke dialect) ging in 1855 in vlammen op, maar de latere versie is nog altijd een symbool van Bormio.

Piazza del Kuerch Bormio
Piazza del Kuerch

Net als de pal daar achterliggende Torre della Bajona, de 15e-eeuwse klokkentoren. Op een winterse avond maakt het plein een wat verlaten indruk (ook al trotseren enkele jonge drinkers de kou), maar met de vele eet- en drinkgelegenheden die uitkijken op de Kuerch is het hier in de zomer vast wel gezellig.

Torre della Bajona Bormio
Torre della Bajona

Onder het gewelf dat van het plein naar de Via Alberti voert, vind je als verrassing nog een strenge Byzantijns aandoende Christus en een vroeg middeleeuws reliëf van de Verlosser. Daarachter zijn nog een paar straten van het oude Bormio overgebleven.

8. Het Museo Civico van Bormio

Het Museo Civico, het gemeentelijk museum van Bormio in het antieke Palazzo Alberti, is een van die typische kleine musea met voorwerpen die je elders niet gauw te zien krijgt. Zoals diligences waarmee in de 19e eeuw vermogende gasten naar de thermen en over de Stelvio-pas werden gereden, meer dan een eeuw oude ski’s en antieke muizenvallen.

Mooi is ook een lokaal vervaardigd gesneden en beschilderd Flügelaltar, een ‘gevleugeld’ altaarstuk waarvan de zijpanelen dicht kunnen klappen. Als je toch in Bormio bent, loop dan even naar binnen. 

Website: www.museocivicobormio.it

9. Eten 

Goed eten kun je ook in de Valtellina, die zoals bijna elke streek in Italië typisch regionale gerechten heeft. Het bekendste is de pizzoccheri, een op tagliatelle lijkende pasta die niet van gewoon meel wordt gemaakt maar van boekweit, dat hier in het verleden op grote schaal werd verbouwd omdat het op grote hoogte beter gedijt dan graan.

In vrijwel elke eetgelegenheid serveert men als plaatselijke specialiteit de Pizzoccheri alla moda di Teglio, bereid met 2 of 3 soorten in boter gesmolten zachte kazen, aan blokjes gesneden aardappelen en savooiekool. Zware kost dus, ooit het krachtvoer voor op de berg zwoegende arme boeren, maar nu ook welkom als lunch in een baita (bergrestaurant) na een ochtend afzien op de piste.

De Valtellina is verder vermaard om haar typische kazen, zoals de Casera, Scimudin, Magro Stelvio, Grasso Stelvio en de traditionele oude kaas Bitto, die een presidio (beschermd product) is van Slow Food.

Boekweit en kaas zijn ook de ingrediënten van de Sciatt Valtellinesi, een voorgerecht van brokken zachte kaas gefrituurd in deeg van boekweitmeel.

Sciatt Valtellinesi

Een ander prodotto tipico is de bresaola, Deze krachtig smakende gedroogde rundworst kun je tegenwoordig in heel Italië krijgen, maar in de Valtellina hebben ze ook nog een langer gerijpte en verfijnder smakende versie, de bijna zwart gekleurde slinzega.

Voor mee naar huis: slinzega en 5 soorten kaas

Net als in andere Italiaanse berggebieden wordt ook in Bormio wel polenta gegeten, maar daarnaast is er een plaatselijke versie, de polenta taragna, met een mengeling van boekweit- en maismeel, boter en kaas. Die wordt vaak geserveerd naast capriolo in salmì, gemarineerd vlees van hert of ree.

Capriolo in salmi met polenta taragna

Als dessert kun je dan kiezen voor een apfelstrudel, een erfenis van de Oostenrijkers die hier anderhalve eeuw (tot 1859) de dienst uitmaakten.

10. Drinken

Wat drinken aangaat, is de Valtellina vooral bekend door haar rode wijnen, waarvan de betere soorten het predicaat Valtellina Superiore voeren en voor minstens 90% bereid moeten zijn uit de autochtone nebbiolodruif. Daarnaast is er nog de droge dessertwijn Sforzato di Valtellino.

Bormio kan verder bogen op een eigen likeur, de Amaro Braulio, die al sinds 1875 in het centrum aan de Via Roma wordt gestookt en verkocht. Het met Alpenkruiden als alsem, duizendblad, jeneverbes en gentiaanwortel gestookte bittertje van Bormio is buiten de regio nauwelijks bekend.

De productiecapaciteit was vanouds beperkt en in Italië worden wel meer amari gefabriceerd, die elk met een eigen geheim recept worden vervaardigd, maar vaak niet heel erg anders smaken: Amaro del Capo, Lucano, Averna, Montenegro, Ramazzotti, Meletti, Fernet, om er maar een paar te noemen.

Maar het is de bedoeling dat daar verandering in komt. In 2014 hebben de afstammelingen van de oprichter het bedrijf overgedaan aan het Campari-concern, dat er flink in heeft geïnvesteerd, onder meer door de aanleg van een vorig jaar geopende gigantische nieuwe kelder 30 meter onder de grond.

Met de logistieke en financiële steun van Campari moet nu de wereld worden veroverd, zodat het goed mogelijk is dat Braulio binnenkort ook bij de Nederlandse slijter ligt. Hoe dan ook, het is een smakelijk drankje voor na de maaltijd en met zijn 21% niet te sterk.

Written by Aart Heering

Historicus die al meer dan 30 jaar in Italië woont, waarvan 20 als journalist en 12 als medewerker pers en politiek van de Nederlandse ambassade in Rome. Is sinds mei 2022 weer werkzaam als journalist. Actief lid van de Gruppo del Gusto, de gourmetgroep van de buitenlandse persvereniging in Rome.

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Pasen in Italië

Pasen in Italië: ‘con chi vuoi’

Spaghetti met ricotta-tomatensaus

Recept: spaghetti met ricotta-tomatensaus