Je kent ze vast wel, de stereotypen die sommige volkeren wereldberoemd maken. Italianen zijn een van die volkeren waar iedereen zich wel een voorstelling bij kan maken. De een denkt direct aan de banden met de maffia terwijl de ander zich vooral de uitbundige gebarentaal voor de geest haalt. Daarnaast staan de Italianen ook bekend als ‘pastavreters’ die tot ver na hun dertigste bij la mamma wonen.
We kennen de stereotypen die we andere toedichten, maar weten we ook welke stereotypen er over onszelf bestaan? Waar staan Nederlanders nou écht om bekend in Italië?
Inhoudsopgave
Rondvraag
Ik had zelf al wel een vermoeden van een paar van de opmerkingen, maar ik was toch benieuwd hoe de Italianen over ‘ons Nederlanders’ denken. Dus heb ik wat rondvraag gedaan in mijn vrienden- en kennissengroep.
Wiet, Amsterdam en de Wallen
Wees gerust, onze reputatie in het buitenland is niet zo ernstig als die van onze oosterburen, die in Italië vooral bekend staan als mangia crauti (zuurkoolvreters). Je kunt er haast niet om heen, de eerste reactie van velen blijft toch gelimiteerd tot de volgende opsomming: wiet, Amsterdam en de Wallen. Alsof wij de hele dag door stoned als een garnaal, met een kilo wiet achter op de fiets door de rosse buurt van Amsterdam crossen.
Tulpen, kaas en schilders
Dat cannabis bij wet nog steeds verboden is maar slechts gedoogd wordt heb ik ze tot op heden nog niet duidelijk kunnen maken. Het zijn bijna altijd die 3 dingen die direct de Italianen te binnen schieten en ik krijg ze dan ook vaak te horen als ik aan mensen uitleg dat ik in Nederland opgegroeid ben. Een enkeling herinnert zich dan nog wel dat Nederland ook het land van de tulpen, Goudse kaas en een flink aantal bekende schilders is.
Gierigheid
Er is echter ook een ander stigma dat boven kwam drijven, voornamelijk bij Italianen die daadwerkelijk, zakelijk of privé, te maken hebben gehad met Nederlanders: gierigheid. Daarmee werden mijn vermoedens bevestigd en om heel eerlijk te zijn zit er ook wel een kern van waarheid in.
Want ja, Nederlanders zijn krenterig. De rekening splitsen door aparte bonnetjes te laten maken of aan het einde van het diner met de rekenmachine functie op je mobiele telefoon je eigen deel uitrekenen zijn taferelen die je in andere landen niet snel tegen zult komen.
Koekje erbij?
Of wat dacht je van al die broodjes die Nederlandse gasten tijdens het ontbijt in een hotel op kunstige wijze in een tas laten verdwijnen ‘voor later’? Vergeet ook niet het befaamde ‘koekje bij de koffie’, want dat is er vaak ook welgeteld maar één en dan verdwijnt de koektrommel weer in de keukenkast.
Gratis
Iets wat wellicht samenhangt met gierigheid is dat wij Nederlanders geobsedeerd zijn door ‘gratis’. Ik hoor je al denken, wie houdt er nou niet van gratis? Gelijk heb je, maar wij Nederlanders tillen dit toch wel naar een heel hoog niveau.
Limoncello
Ter illustratie: in Italië is het niet heel ongebruikelijk dat je in een restaurant gratis een glaasje limoncello of een andere likeur na het diner krijgt aangeboden. Een aantal zomers geleden was ik op vakantie in Toscane, waar gastvrijheid en de mentaliteit ‘mijn huis is jouw huis’ door de aderen stroomt.
We zaten in een klein boerendorp dat eigenlijk maar één restaurant had, dus veel keuze was er niet. Dat was ook niet erg want het eten was goed en de bediening zeer vriendelijk. Zo vriendelijk dat ze na het diner altijd een aantal flessen likeur op de tafel zetten zodat je zelf kon kiezen of je vandaag zin had in een glaasje limoncello of een glaasje grappa.
Van deze gelegenheid maakten een aantal Nederlandse gasten, aan een andere tafel welteverstaan, zeer gretig gebruik. Binnen een mum van tijd had de tafel van vier personen de twee flessen leeg. Want gratis is natuurlijk gratis en dat moet je optimaal benutten.
Geen likeur meer
Vol ongeloof heb ik die mensen aangekeken. Zouden ze er echt van overtuigd zijn geweest dat hun 2 hele flessen werd aangeboden of kon ze dit gewoon niet schelen? Dat de eigenaars van het restaurant hier niet erg van gecharmeerd waren bleek de volgende avond wel, toen er plots ook voor onze tafel geen glaasje likeur meer werd aangeboden.
Koektrommel en stroopwafels
Dus bij dezen, mede-Nederlanders, stel ik voor dat wij vanaf nu ons beste beentje voor zetten bij het ontvangen van gasten en het gebruikmaken van de gastvrijheid van anderen. Want geven is net zo mooi als krijgen. Laat die koektrommel toch eens lekker op tafel staan en neem een pakje stroopwafels mee voor de gastvrouw van de B&B waar je verblijft.
Het is maar een klein gebaar maar het maakt een groot verschil. Stel je voor, dat wij over een aantal jaren bekend staan als het uiterst vriendelijk volkje dat zo gul is dat het nooit met lege handen aan komt. Ja, dat zou wat zijn.
Comments