in , ,

Italiaanse toestanden: kleine ingreep – deel 3

armband code rood
Alarm, code rood! (foto's: Stef Smulders)

Toen ik na het prericovero-avontuur (zie deel 1 en deel 2) dan toch eindelijk geopereerd was, verliep alles volgens plan. De toediening van de ruggenprik waarvoor ik bij de anesthesist koos, nadat ik haar eindelijk had kunnen spreken, stelde niets voor. Alleen de ervaring dat je na de operatie urenlang verdoofd bent vanaf je onderste ribben tot je tenen, was angstaanjagender dan ik dacht. Maar ik had geen napijn of bijkomende verschijnselen en alles ging voorspoedig, totdat…

Code Rood! Bij de pronto soccorso van het ziekenhuis in Stradella had de infermiera mij na veel bezwaren en gemits en gemaar toch ingeschreven en mij het armbandje gegeven waarvan de kleur aangeeft welke prioriteit jouw probleem heeft. Rood! De hoogste rang.

Volgens de officiële beschrijving van de betekenis van de kleurcodes zou ik al zo goed als dood zijn. Dat viel gelukkig mee, maar ik was wel blij met deze prioriteit. Nu zou ik onverwacht toch snel aan de beurt zijn, alle rampverhalen over urenlang wachten bij de ingang ten spijt. Toch?

Even googelen… o, nee! (bron: Google)


Toen ik weer naar de wachtkamer mocht, keek ik eens beter om mij heen. Hè? Iedereen had een rood armbandje! En er zaten aardig wat, kennelijk ook dodelijk verwonde patiënten te wachten die dus voor mij aan de beurt zouden zijn.

Terwijl ik ontmoedigd neerzeeg op het plastic stoeltje waar ik de komende uren (dagen?) ongetwijfeld op ging doorbrengen, ontstond er wat rumoer bij het loket. Een jongen en meisje wilden ook geholpen worden, maar omdat het meisje minderjarig was, kon dat niet zonder de aanwezigheid van een of beide ouders. „Die zijn op vakantie,” riep de jongen verontwaardigd. „We kunnen in deze toestand toch niet weggaan?”

Ik vroeg me af wat er met het meisje aan de hand was. Mij was niets aan haar opgevallen, afgezien van de verveelde blik waarmee ze rondliep en op haar mobieltje tuurde. Iets met de maag of andere ingewanden? Een pijnlijke keel? Staar?

Maar op een gegeven moment viel het woord caviglia. Aha, de enkel. Was die verzwikt of gekneusd? Er viel niets aan te zien, geen verkleuring en geen zwelling. En ze liep er gewoon op, zonder dat haar verveelde blik plaatsmaakte voor een pijnlijke grimas.

Wat deden ze hier in godsnaam? Na een lange discussie bij het loket, waarbij ook de arts nog naar buiten kwam op een duit in het zakje te doen, kregen ze toch hun zin. Code rood, uiteraard. Voor een nauwelijks verwonde enkel.

Het meisje bleef rustig rondwandelen en verveeld kijken. Gelukkig was ik net voor hen ingeschreven want als zij behandeld moesten worden, zou het ziekenhuis ongetwijfeld alles uit de kast moeten trekken. De hart-longmachine startten ze vast al op!

Ondanks mijn code rood bleek het inderdaad uren te duren voor men mij naar binnen riep. Drie uur om precies te zijn. Voor mij waren er twee kinderen, een met lichte verhoging en de ander met een zeer keeltje naar binnen geroepen. Eigenlijk was er maar één serieus noodgeval: een hoogbejaarde man die zich met een groot mes in zijn arm had gesneden. Hij mocht zonder code linea recta naar binnen.

Hoe erg is het?

Gelukkig! Als je echt gewond bent gooien ze hier kennelijk alle formaliteiten opzij en gaan ze doen wat ze moeten doen: levens redden. De jongen van het zwaargewonde meisje vroeg zich op een gegeven moment hardop af waarom de pronto soccorso nooit echt pronto is. „Nou, omdat lichte gevallen zoals dat van jullie de pijplijn verstoppen,” wilde ik antwoorden maar ik hield me in.

Want eenmaal binnen ontdekte dat er maar één arts was, samen met drie verpleegkundigen, maar dat alle gevallen langs de arts gingen. Geen triage om het flauwekul-kaf van het serieuze graan te scheiden. En voordat de arts zo’n neuzelpijntje helemaal administratief heeft afgehandeld…

Hoewel, neuzelpijntje? Nico was teruggekeerd nadat ik hem liet weten dat ik aan de beurt was, om mijn wonderbaarlijke opstanding uit de bijna-dood mee te maken. En hij was net op tijd om te zien hoe de jongen zijn meisje in triomftocht in een rolstoel met omzwachtelde enkel het ziekenhuis uitreed. Als de koningin van Lombardije, al zwaaide ze niet. Ze waren sneller klaar dan ik dus.

Waar was ik? Op een bed in de uitslaapkamer want er waren 2 buisjes bloed geprikt en ik had een infuus gekregen. Daar moet je wel even van bijkomen. Was mijn probleem verholpen? Nee, want in het specialisme dat daarvoor nodig was voorzag dit ziekenhuis niet. En een simpele drain om wat vocht af te voeren, dat kon niet, dat was werk voor de specialist.

Daar lig je dan

Sterker nog, als er wel een specialist was geweest, had deze mij ook niet geholpen want je bemoeien met het werk van een collega dat deed je niet. Ten bewijze van zijn gelijk belde de arts heel vriendelijk de specialist van het ziekenhuis van Voghera. Die beleefd weigerde mij te ontvangen.

„U moet altijd terug naar de arts die u behandeld heeft,” concludeerde de pronto soccorso-medicus.
„Maar die is op vakantie,” riep ik wanhopig.
„Dan op zijn minst terug naar het ziekenhuis waar u behandeld bent,” zei de arts.
„Waar de specialisten die niet op vakantie zijn mij net als de chirurg in Voghera ook niet willen behandelen,” verzuchtte ik.
De arts haalde zijn schouders op en ging verder met het invoeren van de gegevens van mijn niet behandelde geval.
„Maar we nemen wel even bloed af om te controleren of er geen sprake is van een infectie.”

Had ik maar nee gezegd en was ik maar weggelopen! Pas na 2 uur verplicht klaarwakkerliggen op het ziekenhuisbed in een stikbenauwde kamer mocht ik eindelijk weg. Ondanks het voortbestaan van mijn levensbedreigende klachten voelde het als een enorme bevrijding.

Toen ik door de wachtkamer naar buiten liep keken de inmiddels nieuw toegestroomde slachtoffers mij verbaasd aan, alsof ik daadwerkelijk Lazarus was. Uit de hel ontsnapt, en hij kan nog zelfstandig lopen ook!

Wordt vervolgd…

het echte italie stef smulders

🇮🇹Leestip: Meer leuke verhalen over het leven in Italië lezen? Die vind je in de drie delen ‘Italiaanse Toestanden’ en het recente boek ‘Het Echte Italië’ van Stef Smulders, o.a. verkrijgbaar bij bol.com.

Written by Stef Smulders

Stef Smulders is een Nederlander die in 2008 met echtgenoot Nico en hond Saar naar Italië emigreerde om daar een B&B te beginnen. Hij verkocht zijn huis, liet familie en vrienden achter en deed een sprong in het onbekende. In 2014, bijna vijf jaar later, deed hij in het boek ‘Italiaanse Toestanden’ verslag van zijn belevenissen. Over de aankoop van een huis met een wispelturige makelaar, de verbouwing ervan met een eigenwijze aannemer, maar ook leuke en leerzame ontmoetingen met bijzondere Italianen. ‘Italiaanse Toestanden’ is inmiddels het hoogstgewaardeerde Italiëboek op bol.com en is in het Engels, Italiaans en het Spaans vertaald. In 2016 schreef hij het vervolg: 'Meer Italiaanse Toestanden' en in 2017 verscheen deel 3, 'Nóg Meer Italiaanse Toestanden'. In 2021 publiceerde Stef zijn eerste bundel met zeer korte komische verhalen verschijnen, onder de titel ‘Bezoekuur en 99 Andere Korte Komische Verhalen’. Zeer recent verscheen de bundel ‘Het Echte Italië’ over het dagelijkse leven in Italië. Alle informatie over Stef en zijn boeken vind je op stefsmulders.nl.

Comments

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

crodino het verrassende non-alcoholische aperitief sinds 1965

Crodino: het bruisende, alcoholvrije aperitief

Wat zijn de perfecte ingrediënten voor een Italiaanse BBQ?

7 ingrediënten voor je Italiaanse BBQ