Wonen in Italië klinkt voor velen van ons als een droom: wijn, lekker eten, mooi weer. Allemaal waar en zoals in iedere situatie heeft de medaille twee kanten. Het leven in Italië is best uitdagend als het gaat om wet- en regelgeving, besluitvorming en je zaken voor elkaar krijgen. Forza e coraggio zijn dan ook twee woorden die je vaak in de praktijk moet brengen om het een beetje aan te kunnen. En naast wetten, rare regeltjes en besluiten die alleen de grote baas durft te nemen, is er nog het fenomeen ‘sociale controle’. Die sociale controle heb ik ondervonden, toen ik hier net kwam en mijn eerste ochtend naar de bar nabij ging voor een heerlijk Italiaans ontbijtje.
Florence, je bent er…
Ochtend. Ik spring m’n bed uit en nog half in slaap sla ik de groene luifels van mijn raam open. De zon prikt scherp in mijn ogen. Ik rek me nog maar een keer goed uit en kijk mijn nieuwe straat in. ‘Florence, je bent er,’ mompel ik zachtjes. Toch wat anders dan Tilburg waar ik getogen ben.
Tijd voor koffie
Ik kleed me aan om op zoek te gaan naar ontbijt. Italië heeft een keur aan koffiebarretjes waar je ontbijt kunt nuttigen, dus dat ga ik doen. Terwijl de zware deur van het complex waarin ik woon achter me dichtvalt, kijk ik om me heen. Verkeer. Drukte. Getoeter. Woeste gebaren. Twee omaatjes met boodschappentassen en een meneer die de hond uitlaat en zijn hond zeer onvoordelig midden op het trottoir laat plassen. Tot zover de straat.
Op aanraden van mijn Siciliaanse huisgenote loop ik naar de bar op de hoek. ‘Daar ga je wel aarden, caro,’ knipoogt ze. Vijftien passen later sta ik voor enorme vitrines vol met dolci en panini en raakt de geur van verse koffie mijn neusvleugels. Tijd om naar binnen te gaan.
Caffè e cornetti
Ik doe de deur open en word vrolijk begroet door het bedienend personeel. ‘Buongiorno, Signore,’ groet de dame achter de kassa. Ik groet haar hartelijk terug en bestel een caffè met een brioche con marmellata di albicocca. Mijn favoriet. Niets gaat boven een zoet broodje met abrikozenjam en een sterke espresso in de ochtend. Ik blader terloops door de Corriere della Sera op de tafel in de hoek.
Na enkele minuten hoor ik gekuch achter me. ‘Mi scusi Signore,’ aarzelt de man achter me. ‘Waar komt u vandaan? Ik heb u nog nooit gezien in deze bar!’. Ik kijk de man aan: netjes gekleed, hoed op, een iets te lange jas aan waarover hij ongetwijfeld struikelend was binnengekomen.
Mijn vrienden hadden me er al voor gewaarschuwd: als je ‘nieuw’ bent in Italië dan word je onderworpen aan het fenomeen ‘De Italiaanse ballotage’.
De Italiaanse ballotage
In rap Italiaans vertel ik hem dat ik uit Nederland kom en wat mijn plannen zijn in dit land: lezingen en trainingen geven in bedrijven en gastcolleges aan universiteiten en hogescholen. Alles om verbinding en internationale samenwerking mogelijk te maken.
De man kijkt me met grote ogen aan en vraagt hoe oud ik ben. ‘25, meneer. En ik geloof dat in deze tijden leeftijd er niet meer echt toe doet. Maar dat de wil om er iets van te maken veel belangrijker is’. De man zet zijn koffiekopje neer en kijkt me aan of hij het in Keulen hoort donderen. ‘Accidenti… dat is bijzonder. En werken in dit land?’ hij fronst. ‘Ik wens u veel geluk meneer. Het is niet makkelijk’. Hij groet en wil weglopen, maar bedenkt zich bij de deur: ‘Signore, mag ik u nog één ding meegeven?’. ‘Natuurlijk,’ zeg ik vriendelijk tegen hem. Op gedecideerde toon en met een heel andere blik in zijn ogen zegt hij ‘hou die wil vast en bisogna crederci’. Blijf erin geloven. Veel geluk!
Oh… Amsterdam!
Terwijl de deur achter hem dichtvalt, voel ik een tien paar ogen op me gericht. Aan de andere kant van de bar hoor ik twee dames op leeftijd praten over die ene vakantie in Amsterdam en dat het in Nederland zoveel beter is dan in Italië. Twee jongeren van mijn leeftijd delen opschepperig hun eerste ‘joint-ervaring’ en een echtpaar van middelbare leeftijd praat met enige melancholie over de tulpen in de Keukenhof.
Vervolgens kijken ze weer naar mij… ik zie de twijfel in hun ogen of ze me nog iets mogen vragen of niet en ik voel me als Bokito in de dierentuin: de mensen kijken me alleen maar aan en ik kan er even niets mee doen. ‘Zeg biondo,‘ de barista kijkt me met grote pretogen aan. Haar accent verraadt dat zij haar hele leven nergens anders is geweest dan in Florence. ‘Hoelang ben je van plan om te blijven? Paar weken?’ ‘Voor een onbepaalde periode,’ grijns ik breed. Mijn woorden zijn nog niet koud of een stortvloed van geluiden en opmerkingen barst los. ‘Die Hollanders ook, gek zijn ze!’ roept er één. ‘Ja!’ zegt een mevrouw tussen twee happen van haar treccia door. ‘Hij weet niet waar hij aan begint en hij is nog zo jong!’
De barista begint keihard te lachen bij het zien van mijn verbaasde blik. ‘Geeft niks, biondo, ga jij het maar lekker doen en waarmaken hier. Dat kan echt wel. Net als wat die meneer eerder zei: ga ervoor en blijf erin geloven.’
En voordat er nieuwe vragen op me worden afgevuurd en ik onderworpen wordt aan meningen en oordelen, besluit ik mijn koffie en brioche te gaan betalen en de bar te verlaten.
Genoeg ballotage voor vandaag.
Foto: Wikimedia
Comments