Even ben ik weer op Nederlandse bodem. Zeven maanden na de laatste keer. Ik kijk een beetje meewarig uit het raampje van het vliegtuig. ‘Was Nederland altijd zo plat?’ vraag ik me zachtjes af. Naast mij zit een Italiaan die helemaal verknocht is aan Nederland en er het liefste zou gaan wonen. ‘Nederland heeft álles wat Italië niet heeft’, zegt hij met een brok in zijn keel.
Ik kijk van hem naar de platte lappendeken en kijk hem vervolgens nogmaals vragend aan. Als het Vueling-toestel de Amsterdamse grond raakt en ik ‘Welkom in Nederland’ zie staan, krijg ik kippenvel. Een rare sensatie om hier weer te zijn.
Nu zul je wel denken ‘joh, zeven maanden, waar maak jij je druk om?’ Gelijk heb je, maar toch… Het voelt gewoon anders. Wellicht omdat ik in Italië in een heel andere wereld leef. Die van opera, optredens, spreken voor groepen en me daardoor veel meer de artiest voel. In Nederland voel ik me anders…
Een paar voorbeelden
In Italië kan ik op een plein gaan staan en vanuit het niets ineens het Libiamo nei Lieti Calici gaan zingen of een mooi Dicitencello Vuie. Als ik in Nederland zing, wordt de radio harder gezet, zodat het ineens lijkt of je staat te battelen tegen René Froger.
In Italië eet ik tussen de middag eigenlijk altijd pasta. Voor een goede, stevige bodem om vervolgens lekker door te kunnen werken tot een uur of zeven in de avond. Lunchen in Nederland is vaak brood of een snotterige uitsmijter met kaas of een ‘snelle salade’. Tijd voor kwaliteit en goed eten is dan wat minder aanwezig.
In Italië ga ik uit met vrienden en zit ik in de late avond op een pleintje met een gin-tonic of een biertje, in Nederland sta je ongemakkelijk met je hoofd te schudden op de kroegbeat en drink je vooral heel veel. En als ik dan ooit in Italië in zo’n type bar sta, wordt er in ieder geval goed en lang gedanst.
In Italië is het fijn om er goed uit te zien. Je kleedt je mooi, ziet er strak uit en doet echt je best. Ik zat met een vriendin van me zeer goede Napolitaanse pizza te eten in Utrecht en wat ik toen zag… nou ja, laat maar… je begrijpt vast de strekking wel: kleding heeft in Nederland vaak en vooral een functie*.
*Je begrijpt dat ik wel een beetje generaliseer om het concept duidelijk te maken.
Te Italiaans voor een Nederlander
Tijdens mijn verblijf ben ik gaan eten bij een groep vrienden. En die ken ik al bijna heel mijn leven. Als ik hen moet geloven, ga ik me door in Italië te wonen ook anders gedragen. ‘Je praat meer met je handen, Rein, en je maakt soms rare zinnen,’ zegt mijn oudste en beste vriend. ‘O ja’, vult hij nog aan: ‘je hebt het altijd koud, ook als wij half overlijden van de hitte,’ lachend neemt hij een slok van zijn wijn.
‘Je etenstijden zijn super laat en als je eet dan altijd met liters olijfolie’, roept een vriendin vanuit de keuken, ‘plus je kleedt je alsof je iedere dag een modeshow moet lopen’. Ik begin te lachen. ‘Nou jongens, zo kan-ie wel weer’. ‘Dat vinden wij ook, Mister Cavalli,’ roepen zij vervolgens in koor.
Te Nederlands voor een Italiaan
De discussie gaat wel verder, want als ik te Italiaans ben om een Nederlander te zijn, ben ik dan ook te Nederlands om Italiaan te zijn? Het antwoord is absoluut ‘ja’. Dat durf ik volmondig te zeggen.
Ik ben veel te direct om Italiaan te zijn, kan vaak de subtiele indirecte boodschappen nog niet begrijpen en loop er geregeld tegenaan dat ik te ongeduldig ben. ‘Ja, hoelang moet je hier nou over doen? Dit kunnen we nu toch wel direct beslissen?’ En zo verder…
Hoezeer ik ook van eten hou, ik combineer nog niet altijd de ijssmaken niet goed, kook de pasta soms te kort of te lang en kan nog steeds niet de perfecte tomatensaus maken. Baccalà alla Livornese is wel baccalà maar in Livorno zouden ze het net anders doen, de olijven zijn niet van het juiste merk en op het gebied van pastadiktes heb ik nog wel het een en ander te leren.
Englishman in New York
Ja, en dan sta je dus tussen twee culturen in. En dat is best wel een leuke positie moet ik eerlijk bekennen, want je ziet de wereld een stukje grijzer tussen al het zwart en wit. Daarnaast kun je ook veel meer kiezen.
Soms is het heerlijk om even de ‘andere’ positie in te nemen. Dat je dan juist heel Nederlands gaat zijn in Italië of juist heel Italiaans in Nederland. Om op die manier ook weer de ogen te openen van je lokale vrienden en kennissen, en ze laten inzien dat bepaalde zaken ook anders kunnen. Vaak meer easy of juist een stuk preciezer.
Een Englishman in New York? Ja, ik denk dat ik Sting’s gevoel wel begrijp. En dat je vooral jezelf moet blijven in dat geweld, want juist dan kunnen we van elkaar leren. En dat leidt soms tot verrassende uitkomsten.
Italiaanse vrienden die enorm gaan plannen of mijn geweldige moeder die ineens pasta eet voor de lunch. Ach ja, het kan verkeren.
Comments