Veel Italië-liefhebbers hebben genoten van de boeken van Tim Parks over zijn leven in Italië. Wat hij ons in die boeken (onder meer Italiaanse buren en Italiaanse opvoeding) liet zien, was de cultuur van Italië door de bril van een relatieve buitenstaander die toch deel uitmaakte van diezelfde cultuur.
Hij woonde tussen de Italianen, had Italiaanse buren en voedde zijn kinderen Italiaans op, maar was Brits genoeg om zich te blijven verwonderen. Inmiddels woont Tim Parks al ruim 30 jaar in zijn nieuwe vaderland. Het is meer dan 10 jaar geleden dat zijn laatste Italië-boek verscheen. Verwondert deze geboren Engelsman, die tot zijn frustratie nog steeds als zodanig herkend en aangesproken wordt, zich nog steeds? Jazeker, zo blijkt opnieuw uit het vermakelijke Italië op het Spoor.
Sinds zijn neerstrijken in Italië aan het begin van de jaren tachtig heeft Parks jarenlang met zijn gezin in een dorpje bij Verona gewoond. De belevenissen in deze gemeenschap heeft hij uitgebreid uit de doeken gedaan in zijn eerdere boeken. Begin jaren negentig verruilde hij zijn docentschap aan de universiteit van Verona in voor een carrièrebaan aan de uni van Milaan.
Vanwege zijn kleine kinderen wilde het gezin niet verhuizen. Voor Parks betekende dat een aantal keer per weer treinen tussen Verona en Milaan. In de trein begon hij aantekeningen te maken van wat hij zag, hoorde en voelde tijdens die vele uren die hij op het spoor doorbracht.
Hij vermoedde toen niet dat zijn aantekeningen ooit nog tot een boek zouden uitgroeien, maar dacht wel: als iemand Italië wil begrijpen, dan kon hij weleens beginnen met een kijkje te nemen op het station en in de trein. Niet alleen kun je hier veel leren over waar Italië vandaan komt, maar ook waar het naartoe gaat.

In zijn voorwoord meldt Parks: ‘Wanneer je ziet hoe de hogesnelheidslijnen worden geïntroduceerd in Italië terwijl de regionale diensten wegkwijnen, wanneer je ziet op wat voor manier de mobiele telefoon wordt gebruikt in de businessclass-coupés van een Milano – Roma Frecciarossa, wanneer je ziet hoe de kaartverkoop is geautomatiseerd en hoe de geduchte oude conducteurs daarmee omgaan, wanneer je langs de zuidkust van Calabrië en Apulië reist en ziet hoeveel geld de Europese Gemeenschap keer op keer heeft besteed of verspild aan die verlaten spoorwegen, in voor- en tegenspoed, dan krijg je onmiskenbaar een beeld van de Italiaanse manier om dingen te doen.’
Forensenritten en een reis naar het einde van het land
De eerste 2 delen van Italië op het Spoor (een vertaling van Italian Ways, On and Off the Rails from Milan to Palermo) gaan over de forensenritten van Parks tussen Verona en Milaan.
Deel 3 is zijn verslag van een treinreis naar het uiterste zuiden, die hij in de zomer van vorig jaar maakte. Hij besefte dat hij zich tot dat moment te veel op de noordelijke cultuur in Italië had gericht.
In het noorden wordt vaak laatdunkend over het zuiden gesproken. Maar het zuiden maakt ook deel uit van Italië. De sporen van Trenitalia lopen helemaal door tot op Sicilië in tot in de uithoeken van de laars.
Parks wilde vakantie en werk combineren en het resultaat daarvan tref je dus aan in de tweede helft van het boek. Parks schrijft mooi over de landschappen en mensen die hij onderweg ontmoet. Het leven lijkt langzamer te gaan in het zuiden, maar ook veel intenser te worden beleeft dan in Verona of Milaan. Zijn verslag over de rit ‘naar het einde van het land’ wekt vanzelf de reislust in je op.
De Italiaanse cultuur aan de hand van het spoor
Toch zijn de eerste 2 delen (en ruim de helft van het boek) interessanter voor degenen die Parks’ boeken voor zijn rake typeringen van de Italiaanse cultuur lezen.
Iedereen die in Italië weleens de trein heeft genomen (al was het maar die van het vliegveld naar het centrum van Rome) zal hierin herkenning vinden. En trouwens ook degenen die de Italiaanse cultuur al wat beter kennen, want zoals Parks zelf aangeeft: aan de manier waarop de spoorwegen van een land in elkaar zitten, kun je de cultuur doorgronden.
Mooi is bijvoorbeeld de passage over het FastTicket-loket, dat Trenitalia introduceerde om mensen van wie de trein binnen 15 minuten vertrekt snel aan een kaartje te kunnen helpen (bij de reguliere loketten stellen mensen steeds allerlei vragen, ook al zijn die ook niet voor inlichtingen bedoeld):
“Maar wat als mijn trein binnen een halfuur vertrekt? Ik sta dan een kwartier in de rij, ik zie dat het erom gaat spannen. Stap ik dan over naar de snelle rij, waar al vier mensen staan? Wat als een van hen inlichtingen vraagt? Wat als iedereen besluit om de snelle rij te gebruiken nu het nog maar vijftien minuten duurt voor hun trein vertrekt? Dat zou een probleem zijn, omdat er altijd wel twee gewone loketten open zijn, maar het FastTicket-loket vaak gesloten is. Of wat als ik vijfentwintig minuten voor mijn trein vertrekt in de rij gaan staan bij de SportelloVeloce, maar al voor het loket sta om achttien minuten voor vertrektijd? Zal de loketbediende me willen helpen? Waarschijnlijk wel, maar het zou zijn goed recht zijn om dat niet te doen. Met name immigranten worden weggestuurd. Ik bedoel niet-blanken. En soms toeristen. Buitenlandse toeristen. Moet ik dan weer achteraan gaan staan? Kan ik hem drie minuten aan de praat houden, zodat hij me geen kaartje meer kan weigeren?”
Met het observeren van dit soort dagelijkse situaties schetst Parks haarfijn een beeld van de Italiaanse cultuur, net zoals hij dat in zijn uitstekende eerdere boeken heeft gedaan. Veel Italiaanse zaken zijn volgens Parks pure retoriek, net zoals de slogans tegen het zuiden.
“Hierdoor denken sommige toeristen en knappe buitenlandse journalisten dat er een serieuze separatistische beweging actief is. (…) Mensen houden van het idee van een separatistische beweging, ze vinden het leuk Rome en het zuiden te haten, om vervolgens met Trenitalia naar hun werk te reizen in verre steden, of naar hun favoriete vakantiestrand in Apulië waar ze waarschijnlijk vrienden en kennissen hebben. Dat doet erg denken aan de manier waarop mensen het best vinden dat een paus tegen voorbehoedsmiddelen en abortus is, maar intussen gewoon doorgaan met hun verstandige, gecontroleerde seksleven. Een van de voornaamste kenmerken die je moet zien te doorgronden in alle aspecten van het Italiaanse leven, is dat deze natie geen problemen heeft met de afstand tussen ideaal en realiteit. Ze zijn de hypocrisie voorbij. Ze registreren gewoon geen tegenstelling tussen retoriek en gedrag. Het is een benijdenswaardige instelling.”
Een andere mooie illustratie van de Italiaanse cultuur geeft Parks met zijn beschrijvingen over de bars in de buurt van zijn werk waar hij soms een kop koffie gaat drinken.
“Ik denk dat ik zonder mezelf tegen te spreken kan stellen dat er in het algemeen geen stad ter wereld is waar je beter kunt koffiedrinken dan in Milaan. De barmannen in de duizenden cafeetjes in de stad zijn nooit uitzendkrachten, of studenten, of werkloze tweederangsacteurs. Ze weten hoe ze koffie moeten zetten. Dat is hun leven. En vooral, ze weten precies welke dikte en temperatuur het schuim op een cappuccino moet hebben. In de kleine koffiebar aan de drukke ringweg bij de universiteit waar ik lesgeef, besprenkelt de barman je espresso met cacao, en met een behendige polsbeweging laat hij de sierlijkste patronen verschijnen in het schuim: spiralen, rozen, concentrische cirkels. ‘Elke cappuccino die ik maak,’ vertelt hij me ernstig, ‘moet de beste zijn die de klant ooit heeft gedronken.'”
Tim Parks helpt ons Italië te ontcijferen
En zo is ook Italië op het Spoor weer een genot om te lezen, een lofzang op het reizen per trein en op de Italiaanse cultuur, in al haar tekortkomingen en eigenaardigheden. Aan de hand van de spoorwegen, het forensen en alles eromheen is het inderdaad goed mogelijk om Italië te ontcijferen, ook al zien niet alle Italianen die Parks spreekt dat zo duidelijk.
Zoals altijd is er een buitenstaander nodig om de cultuur te doorgronden. Parks is Italiaan genoeg om het te begrijpen en aan de andere kant nog steeds Brits genoeg om het te constateren. Aan de verbaasde Sicilianen bij wie Parks verblijft tijdens zijn trip naar het zuiden, probeert hij het uit te leggen aan het hand van het voorbeeld van le striscie, de zebrapaden:
“Als je in Engeland op de striscie wilt oversteken, dan wacht je even op de stoep en dan stoppen de auto’s. Gegarandeerd. Dat zijn ze wettelijk verplicht en dat doen ze dan ook. Als je in Milaan bij de striscie staat te wachten, en dat zal hier ook wel zo zijn, dan blijven de auto’s gewoon doorrijden. Hier moet je op de striscie stappen en beginnen te lopen voordat ze stoppen, waar of niet? Met veel gevloek en piepende remmen. Er is moed voor vereist.”
De Sicilianen knikken vervolgens instemmend en spreken er tegelijk schande van. Die strepen op de weg zouden er net zo goed niet eens zijn, je moest toch wachten totdat er een gat in het verkeer was gevallen dat groot genoeg was om de oversteek te wagen.
“En dat zegt alles over je rechten en plichten in Italië. Er bestaan wetten, je hebt rechten, maar je moet ervoor vechten, anders word je gewoon genegeerd.”
Italië op het spoor
door: Tim Parks
320 blz.
€ 19,95
Arbeiderspers, 2013
Comments