Soms kom je als je in Italië leeft zomaar opeens een uitdrukking tegen waarvan je denkt: Hè? Wat raar. Hoe zit dat? Bij het gelauwerde tv-programma ’Even tot hier’ geven Niels van der Laan en Jeroen Woe dan in het 1-minuut-liedje de uitleg. Hieronder volgen ook korte verklaringen voor een aantal taalraadsels en we beginnen heel toepasselijk met:
1. Al minuto
We reden ten noorden van Pavia en terwijl ik om me heen keek, zag ik opeens een capannone, een soort schuur of werkplaats. Daar ligt het platteland in Noord-Italië mee bezaaid, vooral langs de foeilelijke provinciale wegen.
Op de grote deur las ik het opschrift ’Vendita al minuto’. Al minuto? dacht ik. Is dit een soort just-in-time levering? Op het moment dat je bestelt, wordt er meteen geleverd?
Nee, dat slaat nergens op, besefte ik en vroeg Roberto om opheldering. ‘Vendita al dettaglio,’ zei hij, ‘detailhandel, in kleine hoeveelheden, piccole quantità.’ Aha, vanuit zo’n industrieel magazijn verkopen ze natuurlijk normaliter grote hoeveelheden aan bedrijven, maar in bijzondere gevallen dus kennelijk ook stuksgewijs aan particulieren.
Minuto slaat hier niet op de tijdsaanduiding minuut maar op de oorspronkelijke betekenis van minuut, klein, zoals de Engelse taal het ook nog kent: minute.
2. Piovere su
Een andere keer, weer onderweg met de auto, stond er een rij voor een verkeerslicht en zag ik op de pick-up truck voor ons: ’I nostri tetti: non ci piove su’. Een dakdekkersbedrijf kennelijk, maar wat betekende dat non ci piove su? Ze maken daken waar het nooit op regent? Magische daken?
Heel effectief, maar in a spooky kind of way, zou Dame Edna zeggen. Dat kon natuurlijk niet waar zijn. Hier moest de dizionario aan te pas komen! Wat blijkt, su questo non ci piove, hierop regent het niet, drukt een zekerheid uit, iets waaraan niet getwijfeld hoeft te worden.
Er zal niet heel onverwacht iets ellendigs uit de hemel op je dak vallen, zoals regen. Een figuurlijke uitdrukking die de dakdekker heel origineel voor zijn ambacht heeft gebruikt.
3. Orso
‘Nee, mijn man komt niet mee. Hij is een orso,’ verzuchtte een van mijn mede-cursisten van de wekelijkse pilatesles. “O ja, de mijne ook,” giechelde een van de andere dames. Een beer? Wat bedoelen ze precies? dacht ik. Thuis maar eens opzoeken!
Een orso blijkt in figuurlijke zin een mensenschuw type, knorrig als een… orso, een beer, die liever in zijn eigen warme hol blijft zitten in plaats van het avontuur van de wijde wereld te gaan verkennen. Een misantroop dus.
Ze willen niet alleen niet meedoen met de pilateslessen (ik ben zoals altijd de enige man), ook meegaan naar het halfjaarlijkse pizza-etentje van de pilatesclub is uitgesloten. Beertje blijft liever thuis op de bank tv-kijken, blij dat zijn vrouw weer een avondje weg is zodat ze hem niet lastig kan vallen met vragen en verhalen over zoiets ingewikkelds als ’gevoelens’.
4. Pirla
Als onze vriendin Luisa weer eens genoeg heeft van mijn onzinnige opmerkingen en plagerige gedrag dan zegt ze: ‘Pirla‘. Zij komt uit Milaan en dat is van belang want in het standaard-Italiaans betekent il pirla penis. In het Milanese dialect is la pirla echter letterlijk een draaitol, en figuurlijk iemand die iedereen in de maling neemt, een idioot.
Het Italiaans kent ook het leuke woord zuzzurellone voor iemand die zich kinderachtig gedraagt, een kleuter. Het schijnt dat er in elk gezelschap altijd precies een zo’n persoon voorkomt. Simon Carmiggelt schreef er ooit een Kronkel met de titel ’De lolbroek’ over. Maar vreemd genoeg heb ik in een gezelschap zo iemand nog nooit de hand mogen drukken.
5. Giardiniera
‘Wat is het recept van dit gerecht,’ vroeg Nico aan de eigenaar van het restaurant dat we voor het eerst bezochten. Het schaaltje met zoetzure roodgekleurde kost hadden we nog nooit eerder gezien maar het smaakte fantastisch. De man wierp Nico een ironische blik toe en zei ’Je kunt het hier iedere dag eten.’
’Ja, maar als ik het thuis wil maken…,’ probeerde Nico nog eens.
De kok onderbrak hem met dezelfde zin als eerst: ’Je kunt het hier iedere dag eten.’ We lachten en beseften dat hij zijn geheim niet wilde prijsgeven. Dat het een grapjas was (een pirla of zuzzurellone) begrepen we al, want als je om een cola vroeg verwees hij je naar de Iper-supermarkt 700 meter verderop en sprak: ‘Hier drinken we alleen wijn en water!’
Het eten bleek hier echter zo goed dat we een paar weken later alweer terug waren. Nu vroegen we stiekem aan de vrouw die ons bediende (de echtgenote van de lolbroek?), hoe de schotel met het rode zoetzure goedje heette.
’Una giardiniera, naturalmente,’ antwoordde ze meteen. Een giardiniera? Ofwel gehakselde vrouwelijke tuinman? Nee uiteraard, ook al deed de rode kleur het ergste vrezen. Nee, een giardiniera bleek een soort relish, een mengsel van in pekel gefermenteerde rauwe groenten (uit de giardino, tuin) ook wel agrodolce genoemd.
Het is een oorspronkelijk Italiaanse manier van bereiden van groenten, met vele varianten. Helaas weten we nog steeds niet wat het specifieke recept van onze grapjas is. We moeten nog maar een keer terug, je kunt het er tenslotte elke dag eten.
Comments