De zomervakantie is in Nederland in volle gang en we reizen met z’n allen weer met bosjes over de Brennerpas richting Italië. Niet gek ook, want deze nummer 1 vakantiebestemming heeft – zoals we jou niet hoeven te vertellen – alles te bieden. Mooi weer, mooie stranden, gezellige mensen en natuurlijk het héérlijke eten. Maar tussen al dat verschillende eten is het nog wel eens zoeken naar wat je nu écht moet proeven. En daarom stelden wij een lijst samen met 5 dingen die je zeker moet proeven op je vakantie in Italië. Maak jij vast een plekkie in je maag?
1. Maritozzi
De maritozzi zijn hot op het moment. Ze zijn inmiddels overgewaaid naar Nederland en gaan ook hier als zoete broodjes. Maar, wat is ’t nu eigenlijk? Een maritozzo kun je misschien wel het best vergelijken met wat wij kennen als het puddingbroodje. Alleen is een maritozzo veelal gemaakt van briochebrood en gevuld met verse slagroom. Eens wat anders als dat kleffe puntje met banketbakkersroom.
Zeker als je op vakantie bent in of rondom Rome, vind je de maritozzi echt overal. Maar je komt ze op steeds meer plekken in Italië tegen. Zo at ik ze ooit in Verona, maar kwam ik ze ook tegen in Puglia. Gewoon goed zoeken, desnoods de eigenaar van de koffiebar vragen, en gij zult vinden.

2. Speciale koffies
Elke regio heeft wel een speciale koffie op het menu staan. Niet gek ook, want net als de pasta is de koffie en het koffiemoment in Italië ook heilig. Het gaat en staat met het 3 C’s-principe: caldo, comodo e in compagna. Warm, comfortabel en in goed gezelschap. Een goeie kop koffie moet voelen als een warme deken. Al zit je ’s zomers misschien niet op een warme deken te wachten.
Vraag bij de plaatselijke koffiebar naar de lokale specialiteit en je zult niet teleurgesteld zijn. Zo krijg je in Puglia of een caffè leccese of de caffè speciale (alleen te verkrijgen – zoals-ie hoort te zijn – in Polignano a Mare), en zul je in de rest van Italië weer andere specialiteiten voorgeschoteld krijgen. De lokale koffie zegt veel over het dorp waar je bent en haar bewoners. Bestel ‘m dus ook voor een instant local-gevoel.

3. Alles wat je voorgeschoteld krijgt op de markt
Je kunt je bezoek aan Italië niet overslaan met een bezoek aan de markt. Wat, ik wil je bijna dwingen om naar de markt te gaan. Hier leer je de lokale bevolking kennen en zie je Italië zoals Italië hoort te zijn.
Oude mensjes die in de weg staan (dat is overal ter wereld hetzelfde volgens mij) en praten over de kleinzoon van de vriendin van de buurvrouw van de schoonmaakster. Schreeuwende marktkooplui die een kilo tomaten verkopen voor 50 cent. De burgemeester die er vaak een rondje loopt om weer in contact te komen met zijn dorpelingen, maar wat je er vooral meemaakt is de echte, lokale keuken.

Zeker als toerist word je er vaak uitgepikt als je even bij een kraam staat te gluren. Je kunt dan ook het beste met een lege maag naar de markt gaan. Probeer een paar zinnetjes Italiaans te spreken en je krijgt direct van alles te proeven.
Zo kregen wij in Bari om 9 uur ’s ochtends – net na het eerste ijsje – al ricci di mare aangeboden. Oké, die slaan we dan nog even over. Maar verder? Nooit afslaan en nooit nee zeggen. Niet omdat dat nu asociaal zou zijn tegenover de marktkooplui, maar omdat je een culinaire beleving mist. Proef wat je proeven kan en neem direct lekkere dingen mee voor ’s avonds.
4. Het menù del giorno
Waar je ook terecht komt en waar je ook gaat lunchen of dineren, er zal al-tijd (echt altijd) een menù del giorno zijn. En je zal waarschijnlijk denken: nahhh, niet mijn pakkie ‘an. Ik wil lekker kiezen van de menukaart en m’n eigen ding doen. Aan mijn lijf geen polonaise.
Maar! Het menù del giorno is er niet voor niets. Het is er omdat het dé gerechten zijn die de chef het snelst en het best kan maken. Want iedereen uit het dorp die komt lunchen, gaat namelijk voor het menù del giorno. Zij snappen ’t.

Daarnaast is het menù del giorno vaak stukken voordeliger dan wanneer jij als culinair recensent eerst de menukaart bij langs loopt en dan de bijzondere dingetjes uitkiest. Ik was ook nooit een menù del giorno-type. Nog steeds af en toe niet. Maar ik moet zeggen, de keren dát ik een menù del giorno heb gegeten, sloeg ik achterover van plezier. Evenals mijn smaakpapillen.
Let wel even op: bestel geen menu del giorno bij een plaatjestent met een menukaart die lijkt op het fotoboek van oma’s vakantie naar Madeira in 1986. Dan weet je zeker dat je belazerd wordt (ook als je gewoon van de kaart bestelt). Ga nooit met hoge verwachtingen naar een plaatjestent. Maar als je naar een gezellige trattoria of andere ristorante gaat, waar de keuken er Italiaans uitziet en de boel de boel is. Ja, dán ga je voor het menù del giorno.
5. Datgene dat je niet snapt op de menukaart
We weten allemaal dat de Italianen hun woordje Engels niet vaak (of beter: bijna niet) klaar hebben staan. De basishorecazinnetjes hebben ze waarschijnlijk in het laagseizoen ingestudeerd, maar wanneer jij op de menukaart iets niet snapt en om uitleg vraagt? Ga er dan maar aan staan met je steenkolen-Italiaans.
Weet je wát nu een goed idee is? Om je standaard-carbonara, -amatriciana of andere pasta die we al jaren kennen eens opzij te zetten en juist die dingen van de menukaart te bestellen die je niét herkent. Of waar je de vertaling niet van weet.
Niet valsspelen en het opzoeken op Google Translate. Gewoon bestellen, eten en genieten. Want vieze dingen zullen ze je nooit voorschotelen in een restaurant. Oké, het kan je smaak niet zijn, maar echt vies Italiaans eten, dat is eigenlijk onbekend.
En het is een culinaire verrassing de hele avond lang. Mocht je na afloop amper iets gegeten hebben omdat het allemaal niet te pruimen was, kun je altijd nog ’s avonds laat een carbonara of een pizza met patatjes en knakworst halen bij de snackbar in het dorp.
Als echte Alfista rijd ik natuurlijk in een 159. Die heeft me al vaak op en neer gebracht naar Italië.
Dat is ook nog altijd een heel mooie wagen! Veel plezierige kilometers nog!