‘Smoeldersse… Stephanoesse… con la ph…Aloeisioesse… con la i greca…’ Stephanus met ph, Aloysius met i-grec, de notaris lette echt op ieder detail en schreef regelmatig iets (correcties?) op het document dat hij voorlas.
Het was niet te geloven maar we hadden voor de compravendita van het bouwterrein dezelfde pietlut getroffen die 2 jaar geleden de koopakte van het huis van Cora en Marco had gedaan.
De naam Magnani die Armando een paar weken geleden noemde had bij ons geen belletje doen rinkelen (ik vroeg me alleen af of het om Anna zou gaan), ook al niet omdat de overdracht in Stradella zou plaatsvinden en niet in Broni, waar we 2 jaar geleden een sessie van 3 uur hadden moeten uitzitten, want de notaris van dienst las destijds alles, maar dan ook letterlijk alles voor: getallen, codes, tabellen enzovoorts. Ging het nu ook weer zo lang duren? vroegen we ons angstig af
In afwachting van de notaris en nog onwetend van het gegeven dat we Pietje Lut zouden krijgen, hadden we ons met Roberto al een tijdje vrolijk zitten maken over de locatie. Nadat we via een blinde deur een doodgewoon palazzo binnen waren gestapt, stonden we opeens in een verrassend moderne, steriele ruimte met grote marmeren tegels en duur designmeubilair. Hier werd goed geld verdiend en een flink deel daarvan gingen wij vandaag ophoesten, beseften we.

Mijn oog viel op een felgekleurd schilderij en even was ik bang het een Van Gogh was, maar gelukkig bleek het slechts een verdienstelijk werkje van een plaatselijke epigoon. Een medewerkster met de perfecte bella figura-uitstraling heette ons beleefd welkom en ging ons voor naar de vergaderruimte waar het notariële ritueel plaats zou gaan vinden. Het getik van haar hoge hakken weerkaatste kil tegen de harde tegels en sneeuwwit gepleisterde muren.
De vergaderruimte bleek in de kelder te liggen, een prachtige (middeleeuwse?) ruimte met gewelfde mattoni a vista-plafonds en dezelfde marmeren vloer als op de bovenverdieping.

6 moderne kantoorstoelen stond in twee kolommen opgesteld. Het leek wel een schoolklasje. Dit beeld werd versterkt door het bureau dat rechts voorin stond en waarachter de strenge juf, pardon, notaris ongetwijfeld plaats zou gaan nemen, veilig voor virusbesmetting door het hoestende gepeupel dankzij een groot plexiglas-scherm.
Achter dat bureau bevond zich nog een andere vergaderruimte waar we via een in de bakstenen muur geplaatst manshoog gotisch raam zicht op hadden. Ook hierin was een groot plexiglas spatscherm geplaatst. Links naast het raam stonden fier de vlaggen van Italië en de EU.
‘Het lijkt wel of we bij de paus op audiëntie zijn,’ ginnegapten we tegen elkaar terwijl we braaf op de stoeltjes plaatsnamen. En warempel, na een minuut of 10 wachten verscheen de paus in de persoon van de notaris (‘Hè, nee toch, is dat dezelfde van toen, hoe, wat, waarom…?’) die tot onze verbazing en hilariteit warempel in de andere zaal achter het gotische venster plaatsnam en de akte begon te declameren.

‘Ik dacht even dat we bij zijn aankomst zijn zegelring moesten kussen,’ vertelde Roberto lachend toen de overdracht klaar was. Ondanks alle omhaal en pietlutterij die we van deze notaris kenden had het gelukkig niet zo lang geduurd als bij de akte van Cora en Marco.
Maar daar zat dan ook een hypotheek bij, vol met cijfers en tabellen. Toch maar goed dat wij de hypotheekakte bij een andere notaris hadden gepasseerd, die een heel ander type was en die de hele tekst in recordsnelheid (en onverstaanbaar) had voorgelezen.
Over een maand krijgen we een kopie van de akte en kunnen we nalezen wat we braaf knikkend eigenlijk getekend hebben.
Het was klaar, het was volbracht (om in de pauselijke sfeer te blijven), we hadden een hypotheek en we hadden bouwgrond, dus heien maar die eerste paal!

Of nee, toch niet. Roberto kan pas verder als Armando het gedetailleerde bouwplan klaar heeft en daar komt hij ondanks Roberto’s herhaalde aandringen maar niet mee af. Laatste smoes: de computers op zijn kantoor zijn gehackt.
‘Vanaf maandag ga ik hem er iedere dag over lastigvallen,’ beweerde Roberto stellig. ’Een maand geleden ben ik bij hem geweest om de laatste details te bespreken. Nu moet hij het maar eens opleveren.’
Ja, ja. Dat hebben we al vaker gehoord. Over een paar weken is het augustus en dan ligt het hele land stil. Het zal wel september worden voor de eerste paal de grond in gaat.

Misschien de 22ste wel, op de kop af een jaar nadat we de voorlopige koopovereenkomst voor de bouwgrond tekenden, zoals de notaris ons ten overvloede zojuist nog eens in herinnering bracht. Dubbel feest!
We kunnen ons er niet meer druk om maken. Wat we ook zouden of willen of kunnen doen, het zal allemaal geen effect hebben, beseffen we. Misschien hebben we het nu dan toch eindelijk geleerd en zijn we echt Italiaans fatalistisch geworden?
Chi va piano va sano e lontano (wie langzaam gaat, komt ver, red.), zoals de doorgewinterde Italianen zeggen!
🇮🇹Leestip: Meer leuke verhalen over het leven in Italië lezen? Die vind je in de drie delen ‘Italiaanse Toestanden’ van Stef Smulders, o.a. verkrijgbaar bij bol.com.
Comments